broedvogel-inventarisatie van de Westgeul geschetst. Tevens wordt het effekt op de vegetatie aangegeven en wordt een voorstel gedaan voor wijziging van het beheer. Broedvogels Tot de winter 1980/81 werd er in de Westgeul geen riet ge maaid. Sindsdien worden jaarlijks grote oppervlakken gemaaid. Voor 1985 werden geen volledige brnedvogel-inventarisaties uitgevoerd. Wel zijn er uit heel wat jaren gegevens bekend van minder algemene soorten. Zo broedde sinds 1977 vrijwel jaarlijks Waterral (1-2 paren), Snor (1 paar) en Grote Karekiet (1 paar). In 1980 en 1981 vonden er broedpogingen plaats van de Bruine Kiekendief. In de jaren 1985, 1986 en 1987 werden alle broedvogels aan de Westgeul geïnventariseerd. In tabel 1 zijn van zes typische soorten rietvogels de territoria in eenjarig en overjarig riet weergegeven. Het totale oppervlak aan moerasland bedraagt ca. 19 ha., waarvan 6,3 ha. riet. Nagenoeg alle rietvogels broedden hierin. 1985 1986 1987 eenj. overj. eenj. overj. eenj. overj. Waterral 0 0 0 2 0 1 Kleine Karekiet (3)+8 31 8 40 <l)+>7 >29 Rietzanger 0 3 0 3 (1) 4 Snor 0 1 0 1-2 0 1 Blauwborst 0 1 (1) 3 (2) 5 Rietgors (3) 11 (2) 15 (1) 9 Figuur 1. Aantal territoria van zes typische soorten riet vogels in 3,7 ha. eenjarig en 2,5 ha. overjarig riet aan de Westgeul. Het aantal tussen haakjes heeft betrekking op territoria in restanten over jarig riet in overigens eenjarig riet. In eenjarig riet ontbraken WaterralRietzanger en Snor en werden Rietgors en Blauwborst aan de randen aangetroffen. De territoria van beide laatst genoemde soorten bevonden zich 26

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1988 | | pagina 26