Behalve eerder genoemde wat algemenere soorten werden de laatste tien jaar ook enige zeldzame rietvogelsoorten ge zien; Woudaapje, Kwak, PurpperreigerKlein Waterhoen en Porceleinhoen. Ofschoon incidentele waarnemingen van zeld zame soorten weinig over de waarde van een gebied zeggen, vormen ze voor vogelaars het zout in de pap. Maaibeheer botanisch gezien Eerder werd reeds gesteld dat riet ook vaak om botanische re den gemaaid wordt. Immers laat je riet aan zijn lot over dan zal het door suksesie van de vegetatie in veel gevallen ver ruigen. De eerste tekenen van suksessie zijn het optreden van planten als Harig Wilgeroosje, Haagwinde, Grote Brandnetel, Vlier en braam. In een later stadium kunnen elzen of wilgen struiken opslaan. In dergelijke gevallen kan rietland alleen in stand gehouden worden door het regelmatig te maaien. Het maakt een wezenlijk verschil of men in de nazomer of de winter maait. In het eerste geval wordt gemaaid in de tijd dat het riet nog groen is en nog groeit. Riet heeft daar een hekel aan en zal daardoor uiteindelijk verdwijnen en plaats maken voor een overwegend soortenrijke dus meer gevariëerde vegetatie. Dit beheer is vooral suksesvol op plaatsen waar de overgang tussen nat en droog geleidelijk verloopt, zoals aan de Westgeul. Mede door de grote variatie in het zoutgehalte van het aan de oppervlakte komende water, zijn in de Westgeul zeer bijzondere vegetaties ontstaan. Een greep uit het grote aantal soorten: Zeekraal, Zeerus, Zilte Rus, Zilte Zegge, Lamsoor, Melkkruid (zilte soorten) en Zeegroene Zegge, Zomp rus, Waterpunge, Moeraswespenorchis, Rietorchis, Vleeskleur ige Orchis, Gevlekte Orchis, Parnassia en Rondbladig Winter groen (zoete soorten). Wanneer het tijdstip van maaien echter verlegt wordt naar de wintermaanden, dan treedt er een heel andere situatie op. Riet wordt dan gemaaid op een tijdstip dat het bovengronds afgestorven is. Door afvoer van het maaisel wordt de verrui ging teruggedrongen. In het voorjaar krijgen jonge uitlopers dan volop de kans. Er ontstaat dan eenjarige riet waarin an dere planten ontbreken. Hierdoor en vanwege de gezonde struk- tuur is dit riet, als het de volgende winter weer gemaaid wordt, bij uitstek geschikt voor rietdekkers. Naar een ander beheer Algemeen geldt als uitgangspunt voor natuurbeheer dat gepro beerd wordt via bepaalde beheersmaatregelen de differentiatie in een natuurgebied zo groot mogelijk te maken. Hierdoor 28

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1988 | | pagina 28