DUIKEENDEN VLAK BIJ HUIS Alle eendjes zwemmen in het water. Roodborstje tikt tegen het raam. Zomaar een paar kinderliedjes. Is het daar allemaal mee be gonnen? Misschien wel. In ieder geval jeugdsentiment van de eerste orde. Het zet je als kind in ieder geval aan het denken. Dat niet alle eendjes onder alle omstandigheden in het water zwemmen, had ik al gauw door. Dat er bovendien verschillende soorten zijn, kwam pas veel later. Ook dat er 2 groepen eenden zijn, n.l. grondeleenden, zoals onze Vilde eend en duikeenden, bijvoorbeeld de Kuifeend. De Vilde eend slobbert z'n kastje bij mekaar in ondiepe plassen en gaat daar soms gewoon "op z'n kop staan" om de bodem af te zoeken. Andere grondeleenden doen het misschien iets anders, maar ze hebben alle gemeen dat hun voedsel bestaat uit overwegend plantaardige kost en kleine waterdiertjes die ze in ondiep water verzamelen. Tot deze groep behoren ook Slobeend, Pijlstaart, Krakeend, Zomer- en Vintertaling. Duikeenden zoals de Kuifeend hebben een heel andere techniek van voedsel verzamelen. Ze zitten meestal op grote watervlakten met een navenante diepte en moeten om hun eten te bemachtigen naar de bodem duiken. Driehoeksmossels staan hoog op hun menu. In slechtere tijden nemen ze uiteraard met minder genoegen. Ze zijn uitgerust met een paar ver naar achter staande poten, die ze prachtig als roeiriemen kunnen gebruiken. Ze blijven dan ook telkens een tijdje onder om op een andere plaats weer boven te komen. Alleen op het droge geeft dat wat problemen. Daar kunnen ze niet zo goed "uit de voeten". Een bijkomend facet van hun leefmilieu is dat ze vrij schuw zijn en daarom wellicht minder bekend. Die schuwheid zal ook wel iets te maken hebben met het door generaties voor "waterwild" gehouden te worden. En dan wordt zelfs een eend een beetje slimmer. Zoals gezegd, Vilde eend vrij tam en Kuifeend schuw. Dat deze regel niet altijd opgaat bewijst het volgende verhaal: De oostkolk in Terneuzen is een waterplas met een diepte van 2 a 3 meter. Het is een restant van het systeem waar binnenvaart schepen vroeger het kanaal Gent-Terneuzen opvoeren. 11a afsluiting van de ingang bleef de Oostkolk als waterpartij liggen, al was het alleen maar voor het Gemeentehuis om zich in te spiegelen. Het water werd langzaam brak, later meer zoet, met heel veel watervlooien. In sommige jaren was er ook een geweldige explosie van darmwier en recentelijk bleken er ook nog krabben in te zitten. Vis is er ook nog in uitgezet, zelfs Goudvissen, maar dit bleek niet zo'n succes. De verzoeting van het water gaat hier niet zo snel, waarschijnlijk mede door zoute kwel. Er zitten wat parkeenden, die worden volgestopt met brood, frites en keukenafval en natuurlijk trekt dat in de winter ook andere vogels aan. Sinds jaren weet ik er het komen en gaan van Meer koeten, een bekend winterbeeld bij open water. Maar wat me ook 1 3

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1988 | | pagina 13