Naast soorten die 'echte' pruimen leveren, zijn er
ook vruchtdragende buitenlandse rassen die bruine
(rode) bladeren hebben. Daar snijdt het mes van twee
kanten: en vruchten en een ander kleur dan groen. Of
vraag eens naar een mirabelle (bijvoorbeeld M. de
Nancy), die levert lekkere gele vruchten (anderhall,
twee centimeter doorsnee) geschikt voor inmaak, jam
en direkte consumptie.
Tot slot willen we eens wijzen op de wilde pruimen.
In onze streken staan ze bekend als pinokesx en
merbeljanen, het is moeilijk precies vast te stellen
wat het is. Die struikjes doen het prima in een
hoekje van de tuin, in het windschut of hoe je het
ook noemt. Met enige moeite zijn ze te vinden op
boerderijen en in tuinen waar ze van oudsher deed
uitmaken van de heg, die de omheining vormt. Er zit
van alles tussen:van erg lekker tot wrang en bijna
oneetbaar. Gewoonlijk hebben ze zoveel opslag, dat
de eigenaar u graag enkele scheuten zal afstaan. Al
na een paar jaar komt de verrassing: lekker voor
eigen gebruik of alleen geschikt voor de vogels?
Amandelboompje, perzik, braam, vlier, kweepeer(ook
de Japanse), krenteboompjewe noemden ze niet
allemaal en we gaan er ook niet verder op in, er is
volop keus om van de tuin meer te maken dan een
kijkdoos. De vakman kan u er alles over vertellen,
wij hopen u met deze hijdragen een beetje op weg
geholpen te hebben om er inderdaad voor uzelf of
voor de vogels wat meer uit te halen
54