DE TORENVALK
92
DE TORENVALK ALS BROEDVOGEL IN OOST-ZEEUWS-VLAANDEREN IN
1986
In 1986 was het aantal broedende Torenvalken vrijwel gelijk
aan dat van '1985, naar schatting 55-60. Een minimum aantal
kasten werd bewoond. Vooral het. uiterste oosten van de
streek, tot :i.n de? beginjaren tachtig altijd verreweg het
dichtst bevolkt, telde weinig bewoonde? kastenslechts 6
van de 24 (1985 8 op 31, 1984 13 op 31, 1983 14 op 29).
Blijkbaar zijn in de twee opeenvolgende strenge winters van
1984/85 en 1985/86 veel broedvogels omgekomen. Bovendien
zijn in deze polderstreek in deze twee winters bijzonder
veel populieren gerooid waarin nestkasten hingen. Het. aan
tal wildnesten dat ontdekt werd was evenals in andere jaren
gering. Overigens wordt aan wildnesten doorgaans weinig
aandacht besteed door medewerkers. De enkele die worden
o n t d e k t. z i j n t o e v a 1 s t r e f f e r s
J aar over z i cht
•Jaar
w i 1 d -
bew
aantal
getel de
aantal
nesten
kasten
kasten
j on gen
g er i n g d
1972
4
-
1
11
1973
1113)
1
13
28
-
1974
12(14)
6
43
35
-
1975
15(17)
13
57
50
-
1976
15
20
6 0
73
1977
9 10
3 0
68
108
52
1978
6(7)
52
86
159
91
1979
12
39
86
83
27
1980
12
34
86
96
23
1981
18
50
86
154
89
1982
18
47
100
159
82
1983
14
53
111
177
88
1984
14
51
1 16
147
108
1985
7 10)
42
114
68
.4 Cf
1986
12(14)
39
104
101
67
Het resultaat in de nestkasten was beter dan in .1984 en
1985. Het bijzonder warme weer zorgde voor een goed aanbod
van muizen. Het aantal jongen dat gemiddeld per kast werd
grootgebracht bedroeg 3.4 (n 30 kasten). In de voorgaande
jaren was dat respectievelijk 4.2 (1983), 3.2 (1984) en 2.8
(1985)