SLAAPPLAATSEN VAN BLAUWE KIEKENDIEVEN IN DE WINTER 1987/88 IN OOST-ZEEUWS-VLAANDEREN Sinds enige jaren worden in Nederland landelijke tellingen geor ganiseerd van Blauwe Kiekendieven Circus cyaneus op slaapplaatsen. Tot en met de winter 1986/87 werd door leden van de Vogel werk groep aan deze tellingen slechts op kleine schaal deelgenomen. Alleen in de Braakmanpolder werd regelmatig geteld en soms in Saeftinghe. In de Braakmanpolder sliepen meestal één tot twee en een enkele keer drie exemplaren. In het buitendijkse schorren- gebied van Saeftinghe werd vastgesteld dat tegen de avond tot 17 vogels boven het gebied vlogen. Aangezien de vogels het gebied voor donker niet meer verlieten, moest worden aangenomen dat ze een slaapplaats in het schor gebruikten. De positie van deze slaapplaats was tot dan toe echter niet bekend. In het najaar van 1987 nam de Vogel werkgroep van de Steltkluut zich voor de naderende winter een zo volledig mogelijk beeld te scheppen van het aantal slaapplaatsen en het aantal ter plaatse aanwezige vogels. Methode Deelnemers aan het landelijk onderzoek werden verzocht in de maanden oktober tot en met april rondom vaststaande data tel lingen uit te voeren. De Vogel werkgroep nam deel aan de tel lingen van november tot en met maart. Omdat bekend is dat Blauwe Kiekendieven bij voorkeur de nacht doorbrengen in rietvelden en buitendijks gelegen schorren- gebieden, werden zoveel mogelijk van deze gebieden bezocht. De waarnemers werden verzocht zich minstens één uur voor zonson dergang naar een potentiële slaapplaats te begeven en daar tot één uur na zonsondergang te blijven. Het was de bedoeling dat aantallen en geslacht van alle Blauwe Kiekendieven die op de slaapplaats landden werden vastgesteld. Omdat men er vanuit mag gaan dat de vogels bij gelijk blijvende weersomstandigheden geruime tijd in hetzelfde gebied verblijven mag men tellingen van dicht bij elkaar gelegen data combineren. De in dit verslag gecombineerde tellingen hebben op de februari- telling van Saeftinghe na allen betrekking op drie dagen voor of na een bepaalde datum. De binnendijkse terreinen werden geteld met behulp van veld kijkers met een vergroting van 8-10 X en zonodig een telescoop. Voor Saeftinghe, waar geteld werd vanaf de Gasdam, bleek een (lichtsterke) telescoop met een 20 X groothoeklens onontbeerlijk. 108

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1988 | | pagina 12