voor de een week te vroeg uitgevoerde telling van februari. Aan de Vlaamse Kreek werden één keer drie vogels vastgesteld en twee keer geen. De keer dat er drie vogels verbleven, werd vanaf de zuidkant geteld beide andere keren vanaf de noordkant. Omdat de slaapplaats zich aan de zuidkant bevond kunnen bij de tellingen vanaf de noordkant vogels gemist zijn. De resultaten van de overige gebieden spreken voor zich. Slaapplaatsen In totaal werden 18 gebieden bezocht. In tien gebieden werden één of meerdere keren Blauwe Kiekendieven vastgesteld. Op Saeftinghe na lagen alle gebieden binnendijks. In de binnendijkse terreinen waren per siaappaats tot drie vogels aanwezig. Er waren drie ge bieden waar regelmatig Blauwe Kiekendieven waargenomen werden: Groot Eiland, Grote Kleine Gat Koewacht en Westgeul/de Punt in de Braakmanpolder. Opvallend was de afwezigheid van de soort in ogenschijnlijk geschikte gebieden zoals het Ruischende- Gat en de Polsvliet. In Saeftinghe werd geslapen in gemengde vegetatie van Riet en Zeeaster. Er werden tot 33 vogels geteld. Alle andere slaap plaatsen bevonden zich in rietvelden. Gedrag op de slaapplaats te Saeftinghe De eerste vogels landden op de slaapplaats omstreeks zonsondergang en de laatste 30-45 minuten later. Vogels die vroeg bij de slaapplaats verschenen bleven hierboven vaak geruime tijd rondvliegen. De laatste die arriveerden landden veelal onmiddellijk. Reeds op de grond zittende vogels vlogen vaak opnieuw op als soortgenoten boven de slaapplaats rondvlogen. Hierdoor werden geregeld acht tot twaalf vogels in één kijker beeld waargenomen, eens zelfs 21 Er verschenen zowel buiten- als binnendijks fouragerende vogels. Hoe de verhouding precies lag, kon door de uitgestrektheid van het terrein niet vastgesteld worden. De vogels sliepen op twee verschi1 lende plaatsen in het gebied. Deze plaatsen lagen c^ 800 m van elkaar. Verschillende malen werd geconstateerd dat reeds op de grond zittende vogels alsnog van de ene naar de andere plaats doorvlogen. Geslachtsverhoudi ng Jonge Blauwe Kiekendieven kan men in het veld nagenoeg niet van vrouwtjes onderscheiden. Er zijn twee kleden duidelijk herkenbaar; dat van de volwassen mannetjes en het zogenaamde 'vrouwtjes kleed'. Behalve de volwassen vrouwtjes dragen ook onvolwassen vogels dit kleed. In deze bijdrage worden de kleden onderscheiden met de termen mannetje en 'vrouwtje'. De gemiddelde geslachtsverhouding van alle tellingen bedroeg één 1 10

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1988 | | pagina 14