zaken een gunstige wending te geven. Voor het Vesterschelde gebied is een beleidsplan in voorberei ding. Hierin wordt het beleid van diverse overheidsniveaus op elkaar afgestemd. Wij zijn van mening dat de natuurwaarden van de Vesterschelde dermate belangrijk zijn dat deze funktie een pro minente plaats in dient te nemen in het beleidsplan. Vanzelf sprekend dient dit plan een visie te presenteren hoe de water verontreiniging kan worden teruggedrongen, maar ook kan worden aangegeven hoe verstoring van vogelrijke gebieden kan worden tegengegaan. Wij vinden het onbegrijpelijk dat de dienst Natuur, Milieu en Faunabeheer van het ministerie van Landbouw en Visserij in '87 nog heeft geadviseerd om de jacht nogmaals te verlengen, in afwachting van het beleidsplan. Ons insziens dient juist van uit die hoek een absoluut nee te klinken, en is het de taak van de rijksoverheid, om er voor te zorgen dat de jacht, welke geen enkele beheersdoelstelling dient, welke bovendien niet kontra- leerbaar is en welke geen enkel economisch belang dient, op zo'n kort mogelijke termijn wordt beëindigd. Maar er zijn nog meer mogelijkheden om de natuurwaarden van de Vesterschelde en de Noordzeekust veilig te stellen. Ondanks het feit dat voor meer dan 20 vogelsoorten aan de norm voor inter nationaal belangrijk wetland voldoet, is de Westerschelde nog steeds niet bij de Vetlandconventie van Ramsar aangemeld. De wetland-status behoort de Westerschelde toe en biedt garanties dat verstandig met de vogelwaarden wordt omgesprongen. De natuurwaarden zouden een nog betere positie verkrijgen wanneer de Westerschelde wordt aangewezen in het kader van de Natuur beschermingswet. In het gebied zijn verschillende ontwikkelingen gaande die een aanwijzing zouden rechtvaardigen, zoals de verdie- pingsproblematiek, nieuwe plannen voor zeehavenuitbreiding bij Terneuzen, enz. Een aanwijzing tot Beschermd Natuurmonument geeft tevens de mogelijkheid om via een beheersplan aan te geven hoe de natuurwaarden beschermd moeten worden, hoe ze hersteld kunnen worden en zelfs hoe ze verbeterd kunnen worden. Ook de problema tiek die in en rond het Zwin speelt maakt een aanwijzing in het kader van de NB-wet meer dan terecht. Niet alleen buitendijks zijn er knelpunten te signaleren, ook binnendijks zijn er een aantal ontwikkelingen gaande, die zorgen baren. Het zijn vooral de kreken en vochtige weilanden die zwaar onder druk staan. Ook de kleine landschapselementen die zorgen voor een gevarieerd en aantrekkelijk landschap ontkomen niet aan deze druk. Van belang in dit geval zijn de diverse gebieden waarvoor een landinrichting is aangevraagd. In geheel West Zeeuws-Vlaanderen tot en met de kanaalzone wil men een aantal zaken aanpakken via een landinrichting met een administratief karakter. De eerste ervaringen die we de afgelopen jaren met dergelijke ruilverkave lingen hebben opgedaan zijn niet direkt positief. Het proces van 146

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1988 | | pagina 18