en ik zie eigenlijk geen verschil in de
koptekening.
Noch in de vlucht ncch aan de grond kan
ik duidelijkheid krijgen omtrent de sekse.
Zijn het twee mannetjes, twee vrouwtjes,
is 't een koppel...? Een ander kenmerk,
namelijk een groene schijn op de mantel
voor het mannetje en een bruine voor
het vrouwtje is bij dit licht niet te
zien. Xeira (1987) noemt dit het enige
betrouwbare kenmerk.
Op 5 juni om 06.00 zijn de vogels
(het koppel?) nog steeds aanwezig.
Ik tref ze aan op een opgespoten
terreintje van zo'n 200 vierkante
meter groot. Het is aan drie zijden
omgeven door een lage ringdijk begroeid met ruigtekruiden. Het
terreintje bestaat uit een "vettige" grijs-gele blubber waarop
plassen en plasjes.
Nergens is het dieper dan 20 cm. Er zijn ook eilandjes. Sommigen
zijn begroeid, andere spaarzaam of niet. Hier en daar groeit een
pluk lisdodden. De vogels zijn veel in de lucht en roepen vaak.
Ik blijf twijfelen aan het geslacht, zelfs na een half uurtje
turen.
19 juni. Hetzelfde terrein om 06.15. De vogels alarmeren zwaar op
mijm nadering. Vanwege de ringdijk kunnen ze me niet zien dus word
en ze door anderen verwittigd. De Kleine plevier (Charadrius
dubius) broedt hier ook Na een tijdje meen ik te weten waar
zich een eventueel nest kan bevinden. Dat blijkt te klopppen ook!
Op een droog stukje, slechts enkele decimeters van open water,
onbegroeid maar in de schaduw van een plukje hoge kruiden ligt een
primitief nest. Slechts wat takjes en sprietjes samengeklit door
de modder bevatten twee eieren. Deze zijn peervormig, geel/grauw
van ondergrond met donkerbruine kleine vlekken. Is dat reeds een
volledig legsel? Volgens Verheyen (1967) en Makatsch (1974) zijn
er gewoonlijk vier eieren. Ik blijf geen volle minuut bij het nest
en verlaat het terrein. Dus toch een koppel.
Op 3 juli ben ik al om 05.45 ter plaatse, De alarmkreten zijn niet
uit de lucht. Ik betreed het terrein niet. Vaarom ook Alles
lijkt in orde. Een passerende volwassen Zilvermeeuw (Larus argen-
tatus) wordt zeer snel en fel aangevallen, maar de achtervolging
duurt slechts enkele meters. Ik bestudeer nog eens kort de koppen
van beide vogels maar zie nauwelijks verschil. En het licht blijft
op die vroege morgenden onveranderlijk grijs.
Om beurten is één vogel in de lucht aan het alarmeren en een
andere op de grond. Die blijft maar roepen ook tijdens het voedsel-
zoeken.
150