10 juli 06.15, De vogels zijn zeer agressief en fel ook tegen mij. Een passerende Kemphaan (Philomachus pugnax) en adulte Kokmeeuw (Larus ridibundus) wordt direkt aangevallen. Een naderbij zwemmende juveniele Kokmeeuw, fouragerende volwassen en juveniele Kleine plevieren en een Oeverloper (Actitis hypoleucos) worden met rust gelaten. Cramp Simmons (1983) zeggen nochtans het tegengestelde. Ik krijg geen pulli te zien. Diverse onbegroeide stukken zijn nu toch begroeid geraakt met kamille van enkele centimeter hoog en dus is zoeken tijdverlies en zeer gevaarlijk. Ik blijf 20 minuten zitten en gans die tijd hebben beide ouders niet gezwegen! Het is 20 juli om 06.00. Al van ver wordt ik door 4 Steltkluten verwelkomd. Sukses!Twee flink vliegende en schor roepende onvol wassen vogels vergezellen hun ouders. Heel opvallend zijn de afge ronde vleugeltoppen (i.p.v. spits zoals bij de adulte vogels). De poten zijn nog grijs-roze maar al van flinke lengte. De snavel is het minst volgroeid en van onbestemde donkere kleur. Bovendelen, onderzijde vleugels, nek en een groot deel van de kop zijn donker grauw-bruin. Een gedetailleerde beschrijving maak ik niet. Ik ben veel te gelukkig met dit geslaagd broedgeval en twee flinke jongen. Gedetailleerde beschrijvingen zijn er genoeg te vinden in allerlei handboeken als Cramp Simmons (1983), Dementiev Gladkov (1969) en Glutz von Blotzheim, Bauer Bezzel (1977). Al zijn ook die niet altijd korrekt en volledig. Boeiend maar vergezocht is de diskussie over enkele kenmerken bij juveniele Steltkluten in van Oostveen (1982) en Koerkamp (1983). Eindelijk weer een broedgeval in Zeeland, Benieuwd of er nog waren in de rest van Nederland en/of Vlaanderen, Die koptekening blijft mij toch boeien. Goriup (1982) en Xeira (1987) komen uiteindelijk met beschrijvingen die tegengesteld zijn aan wat in de klassieke veldgidsen staat afgebeeld. Mannetjes kun nen zelfs een geheel witte kop hebben en vrouwtjes de zwarte kruintekening. Bij het broedgeval in Sas van Gent zou ik durven stellen dat ze identiek waren in koptekening. Het mannetje en het vrouwtje hadden beiden wat grijze puntjes op de kruin (waarschijn lijk de toppen van enkele kruinveren) en verder een geheel witte kop, nek en achterhals. Uit de lektuur van Xeira (1987) kunnen we alvast besluiten dat het paar in Sas van Gent (identieke koptekening bij beide partners) tot de uitzonderingen behoort. Niet te verwonderen dus dat ik er niet uitkwam! Literatuur -Buise M.A. F.L.L. Tombeur. 1988. Vogels tussen Zwin en Saef- tinghe. De Avifauna van Zeeuws-Vlaanderen. NRI, Middelburg -Cramp S. 8t K.E.L. Simmons. 1983. Handbook of the birds of Europe, the Middle East and North Africa: the birds of the Western Pale- arctic. Vol. 3. Oxford University Press, Oxford 151

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1988 | | pagina 23