dat Saeftinghe met de rest van de Westerschelde voorkomt op de lijst van belangrijke watervogelgebieden die Nederland wil aanmelden als "Vetland". Hiervoor komen gebieden in aanmerking die voor watervogels internationaal van zeer grote betekenis zijn. Andere gebieden binnen Nederland die op deze lijst voorkomen zijn de Waddenzee, de Qosterschelde en Oostvaardersplassen. Het belang van buitendijkse gebieden voor watervogels blijkt ook uit de nota "Gevleugeld onderzoek". In deze nota wordt gesteld dat met name het aantal overwinterende steltlopers in getijdegebieden, juist aan de draagkracht van het gebied aangepast is: "Het kan maar net" (Baptist et. al. 1988). Omdat de Vesterschelde (Saeftinghe maakt hiervan deel uit) tesamen met de Oosterschelde de enige twee getijdengebieden zijn die na de Deltawerken in Zuid-West Nederland overgebleven zijn, is het gewenst in deze gebieden een voor vogels zo optimaal mogelijk beheer te voeren. Van jacht gaat verstoring uit, daarom is ze in dergelijke gebieden niet gewenst. UITVIJ KMOGELIJKHEDEN Vogels kunnen op twee manieren op verstoring reageren; ze verlaten het gebied of ze vliegen voortdurend heen en weer. Steltlopers en bepaalde soorten eenden fourageren op slik en kunnen niet uitwijken naar binnendijkse gebieden. Vliegen vergt veel kostbare energie, waardoor de konditie van de vogels aangetast wordt (Baptist et. al. 1988). Voor grazende vogelsoorten (ganzen, Smienten en Wilde eenden) wordt het bij verstoring interessant om naar binnendijkse gebieden te vliegen. Zo werden bijvoorbeeld begin december 1988 in Saeftinghe 12.500 Kolganzen geteld en in de omgeving van de Putting 3000. Na intensieve bejaging in Saeftinghe was de situatie een week later juist omgekeerd. In de polders tussen Saeftinghe en de Putting verbleven 14.500 Kolganzen en in Saeftinghe slechts 2500. JACHTPRAKTIJK De jacht in Saeftinghe wordt gepacht door een Belgisch/ Nederlandse jachtkombinatie van vier personen. De pachters van de jacht nodigen geregeld vrienden en bekenden uit. Behalve uit het Zeeuwse zijn deze ook afkomstig uit België en Frankrijk. Het aantal jagers is daardoor veel groter dan het aantal pachters. Regelmatig worden er overtredingen tegen de jachtwet vastgesteld. Zo neemt men het niet nauw met de tienuurs-regeling voor ganzen (na tien uur 's ochtends mag er niet meer op ganzen gejaagd worden), jaagt men vaak veel langer dan een half uur na zonsondergang en kan men geregeld jagers aantreffen die niet in het gezelschap van een van de pachters zijn. Dit werd onder andere op 10 december 1988 gekonstateerd (A. Bourgonje, J. Boom, J. Poortvliet en H. Castelijns). Behalve overtredingen tegen de Jachtwet houdt men zich ook niet aan de in het Wildbeheersplan gemaakte afspraken. Zo werd eveneens op 10 december vastgesteld, 15

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1989 | | pagina 17