Lisdoddevegetaties en zoutmijdende moerasvegetaties voor.
De eerste twee vegetatiekomplexen zijn niet alleen landelijk,
maar ook mondiaal zeldzaam en worden bovendien erg bedreigd.
OEVERPLANTEN
Als de oevers van kreken niet begraasd of gemaaid worden,
ontstaat er een rietvegetatie waarin behalve Riet, soorten kunnen
voorkomen als Harig wilgeroosje, Bitterzoet en Haagwinde.
Op begraasde reliefrijke oevers ontstaan vegetaties met zoet-
vochtige en zilte plekken. Een dergelijk patroon is zeer
karakteristiek. Drassige zilte vegetaties in graslanden zijn te
herkennen aan een donkerbruine en donkergroene lage vegetatie met
soorten als Zilte rus, schijnspurrie en kweldergrassen. De
drassige zoet-vochtige graslanden worden gekenmerkt door soorten
als Rode waterereprijs, Moerasvergeetmijnietje en vlotgrassen.
Plaatsen met een optimaal beheer (geen bemesting en extensieve
beweiding) zijn vaak rijk aan orchideeën.
WATERPLANTEN
Vaterplantenvegetaties in Zeeland zijn tengevolge van het brakke
water en door de sterke schommelingen in het zoutpeil over het
algemeen soortenarm. Als de relatie tussen waterkwaliteit en de
samenstelling van de waterplantenvegetatie bekeken wordt, kunnen
in Zeeuws-Vlaanderen onder enig voorbehoud een viertal typen
oppervlaktewater onderscheiden worden:
1. Voedselrijk brak water met soorten als Schedefonteinkruid,
Zannichellia, Snavelruppia en Spiraalruppia. Dit type is
landelijk zeer algemeen en weinig specifiek. Bovendien is het
niet bedreigd.
2. Voedselrijk, zwak brak water met Bult-, Klein - en
Sterrekroos. Ook dit type is landelijk zeer algemeen, weinig
specifiek en niet bedreigd.
3. Matig voedselrijk, zwak brak water. Hierin komen soorten voor
als Tenger- en Krulfonteinkruid, Puntkroos, Veelwortelig kroos en
Ongedoornd hoornblad. Deze waterplanten komen voor in
vegetatietypen die karakteristiek zijn voor de kustgebieden van
Zuid-West Nederland, Friesland en Groningen. Zeeuwsvlaamse
voorbeelden zijn het oostelijk deel van de Axelse kreek, Kleine
kreek Clinge en de Guil. Landelijk is dit type door verregaande
eutrofiëring zeldzaam en bedreigd.
4. Matig voedselrijk tot voedselarm zoet water, waarin planten
voorkomen als Drijvend-, Glanzig-, Duizendknoop- en Puntig
Fonteinkruid, Wortelloos kroos, Smalle - en Brede waterpest,
Gedoomd hoornblad en Aarvederkruid. Deze waterplanten komen voor
in vegetatietypen die landelijk redelijk algemeen zijn, maar niet
in Zeeland. Goede voorbeelden hiervan zijn de Moerspuische
Watergang, de Boschkreek Koewacht en de Kreekrest in de
Karneme1kpo1de r
21