De laatste 25 jaar is van de meeste soorten aan de Zeeuwsvlaamse kreken het aantal broedvogels door biotoopverlies sterk afgenomen. Uitzonderingen zijn Fuut, Scholekster en Blauwbarst. Er zijn ook enkele soorten waar het tijdelijk beter mee ging, maar waarvan de laatste tien jaar het aantal afneemt; Bruine kiekendief, Kuifeend, Grutto en Baardmannetje. Door het verdwijnen van Riet zijn soorten als Waterral, Grote karekiet en Rietzanger sterk in aantal afgenomen. Kritische soorten zoals Snor en Woudaapje zijn zelfs bijna respektievelijk helemaal verdwenen. Bij de pioniersaorten is de Visdief vrijwel verdwenen en zijn Kleine plevier en Kluut sterk in aantal afgenomen. Ook verdween er veel voor weidevogels geschikt biotoop. Op één soort na (Scholekster) zijn alle soorten in aantal afgenomen. De meest kritische soorten (Zomertaling en Kemphaan) zijn zelfs vrijwel verdwenen. Behalve het aantal broedvogels is ook het aantal overwinteraars langs de kreken in veel gevallen sterk afgenomen. Zo kon men vroeger langs heel wat kreken groepen van overwinterende Pijlstaarten (tientallen), Wintertalingen (honderden) en Smienten (honderden) waarnemen. Tegenwoordig zijn dergelijke plaatsen op een enkele na verdwenen. KNELPUNTEN Kreken worden aan alle kanten bedreigd. De grootste bedreiging gaat de laatste tijd uit van de landbouw. Kreken hebben voor deze bedrijfstak vrijwel geen ekonomische waarde en liggen vaak als geïsoleerde linten in het akkerland. Op de oevers kan dan wel vee worden geweid, maar de opbrengsten zijn in vergelijking met hoger gelegen gronden lager. Om de opbrengst te verhagen wordt sterk bemest. Hierdoor wordt de vegetatie mede door het grasland geregeld te scheuren en het gebruik van bestrijdingsmiddelen erg uniform. Het ophogen van lage oevers is een andere methode. In het verleden werd hiervoor behalve van puin en grond, nog al eens gebruik gemaakt van chemisch en huishoudelijk afval (diverse kreken in de Kanaalzone). In het gunstigste geval werd na ophoging opnieuw grasland ingezaaid, meestal echter werd alles in akkerland omgezet. Dit was werkbesparend, omdat een hoekje akkerland nu eenmaal niet zoveel werk met zich meebrengt dan het verzorgen van vee. Recent zijn graslanden nog omgezet in akkerland a.m. nabij de Spuikom in de Koninginnepolderde Axelse kreek, de Steenovens en de Pyramide. Verdere aantasting van rond kreken gelegen graslanden moet voorkomen worden. Zij vormen een belangrijk fourageergebied voor veel vogels en doen tevens dienst als bufferzone tussen agrarisch gebied en kreek. Bij het verdwijnen van het grasland verdwijnen ook vaak de vogels. Het is dan ook gewenst om rond de kreken een graslandzone te handhaven. Waar grasland rond kreken reeds verdwenen is, zou dit opnieuw ingezaaid moeten worden. Beheersing van het waterpeil heeft voor de landbouw belangrijke voordelen. Omdat men aan kreken geen waarde toekende, werden ze 23

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1989 | | pagina 25