DE HOOGE PLATEN IN 1988 door j flagge Het jaar 1988 was in veel opzichten een bijzonder jaar. Allereerst werd in januari de nieuwe boot, de "Tadorna" in gebruik genomen. Direkt vanaf het begin bleek hoe hard nodig een dergelijke boot eigenlijk is. In tegenstelling tot andere jaren was het over-brengen van materialen, machines en mensen een fluitje van een cent. Niettemin, wat in voorgaande jaren nog niet was voorgekomen, uitgerekend met de nieuwe boot ging tijdens één van de werkweekeinden één van de deelnemers overboord. Het bleef gelukkig bij een nat pak. Vaar met de oude boot soms zes tot acht keer per dag heen-en-weer gevaren moest worden tussen de vaste wal en de Hooge Platen, was nu een enkele overtocht genoeg om voldoende mensen en materialen over te brengen. Ook tijdens de bewakingsperiode tijdens het broedseizoen was het heel wat komfortabeler toeven op de Tadorna dan in de (toch jarenlang gebruikte) rubberboot. Er is koffie, schuilruimte, een echt zonnedek; kortom één of meerdere dagen hulpbewaker zijn tijdens het broedseizoen is thans een aardige luxe vakantie-bezigheid. Bij de Tadorna blijft ook de rubberboot aanwezig, zodat in geval van verstoring toch zeer snel en efficient kan worden ingegrepen. Het broedseizoen 1988 had een aantal leuke positieve kanten, maar helaas ook enkele negatieve kanten. Het positieve bestand uit het feit, dat de Grote sterns, die in het seizoen 1987 voor het eerst op de Hooge Platen broedden, het kennelijk naar hun zin hebben. In het afgelopen seizoen waren ze met 600 paar aanwezig met een broedresultaat van ca. 60%, dus er kwamen ongeveer 360 jonge Grote sterns ter wereld. Ook mooi was een goed verlopen broedgeval van 1 paartje Noordse stern. Zij brachten 1 jong groot. Ook nieuw, maar qua biotoop in de lijn der verwachting, was een waarschijnlijk geslaagde broedpoging van 1 paartje Bontbekplevier De Visdieven, Kluten, Scholeksters handhaafden zich min of meer op de aantallen en broedresultaten van 1987. Dit betekent ca. 825 paar Visdieven met 75% broedresultaat, 55 paar Kluten met zeer weinig jongen, ca. 10 paar Scholekster met 1 a 2 jongen. Het negatieve van 1988 was de predatie (roof), die plaatsvond onder de jonge Dwergsterns en Strandplevieren. Het aantal overlevende dwergstern-jongen was slechts 3 a 4. Op 175 paar een broedresultaat van 2 a 3%. Ook voor de 30 paar Strandplevieren was het dus een zwak seizoen. Gelukkig hoeft dit geen ernstige gevolgen te hebben, aangezien dit bij deze soorten een vaker voorkomend verschijnsel is. Voor het kamende seizoen zijn de voorbereidende werkzaamheden alweer in volle gang. We willen doorgaan met het inslaan van rijen palen om te dienen als golfbreker en als zodanig dus als 4

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1989 | | pagina 6