Achter de schuur de veedrinkput, die later uitsluitend dienst
deed als reservoir voor de sproeimachine. Opvallend was dat het
water hier glashelder was en allerlei waterleven er z'n plaats
had. Men zorgde nauwlettend dat er geen restanten sproeimiddelen
in kwamen. In het voorjaar vond je er de eiersnoeren van Padden,
naast de Kleine watersalamander, Geelgerande watertor,
Bootsmannetje, Schaatsenrijder enz. enz.
Het was hier dat ik samen met George Sponselee enkele
schrijverkes" kon meenemen als onderwerp voor zijn rubriek Gras
duinen in De Stem. Bergens anders waren ze nog te vinden, alleen
hier.
De achterkant van de schuur was voorzien van een platte goot over
de volle lengte. Op deze plaats was jarenlang een grote kolonie
Huiszwaluwen gevestigd. Ze bouwden er hun nesten met materiaal
uit de aangrenzende waterput en het was een fantastisch
schouwspel de vogels in deze periode bezig te zien. Als echte
buitenmensen hadden de bewoners oog voor al dit mooie. Het
bizondere was echter dat ze ook altijd de waarnemingen van
aankomst en de aantallen broedparen noteerden. Natuurlijk waren
het niet alleen Zwaluwen die voor bedrijvigheid zorgden. Vogels
als Grauwe vliegenvanger, Spotvogel, Winterkoning en Tortelduif
waren vast gasten. Jaarlijks was ook het eksternest in de hoge
populier bezet en in de drinkput heeft zelfs een verwilderde
Mandarijneend gebroed.
HET BOUWLAND
Zoals bij de meeste boerenbedrijven lag "het land" in de
nabijheid van de boerderij, in dit geval er vlak achter. Toen de
bouwplannen voor het ziekenhuis waren afgerond, kwam het
akkerland in handen van de Gemeente Terneuzen en werd als
bouwgrond aangewezen. De percelen werden braakgelegd en de boer
trok zich terug van het land.
Het was opmerkelijk hoe snel de natuur het terrein in bezit nam.
Binnen een paar maanden was een perceel waar tarwe verbouwd werd,
overdekt met een witte deken van Kamille met daartussen Klaproos
en vele andere bloemen. Het stuk ernaast waar bieten gestaan
hadden, werd nu ingenomen door hoofdzakelijk Akkerdistel, die
hier z'n kans kreeg. De agrarische bestemming was vervallen, dus
ook de spuitverplichting ter bestrijding van dit "akker-onkruid".
Het -werd nu een tafeltje-dek-je voor vele vlindersoorten, die op
de uitbundig bloeiende distels afkwamen. Werkelijk honderden
Dagpauwogen, Kleine vos, Atalanta en Distelvlinder kon je hier
bij elkaar zien. Naast genoemde planten bleken er nog veel meer
soorten hun kans schoon te zien om zich te vestigen of uit te
breiden. Met Henk Castelijns, die als bekend vogelaar, ook goed
7