FIETSEXCURSIE IN OOST-ZEEUWSVLAANDEREN
DOOR ADDY MEESTERS
Toen we op zaterdag 2 juli om 10 uur bij het stadhuis van
Terneuzen aankwamen om deel te nemen aan de in het juninummer
1988 van "De Steltkluut" aangekondigde fietstocht, bleek de
belangstelling hiervoor niet bijzonder groot te zijn. Dat was
jammer, want het is een heel leuke dag geworden, zoals uit het
onderstaande mag blijken.
laast de drie makers van de diaserie over deze tocht, Daan
Schutz, Arend Dieleman en Bouke Grootjans, waren nog 6
fietsenthousiasten komen opdagen. We gingen niet direkt van
start, maar bezichtigden eerst het Terneuzense stadhuis, dat die
dag was geopend i.v.m. de architectenroute. De gemeente-
voorlichter, Otto Vosveld, was teleurgesteld, omdat het stadhuis
niet tot het mooiste gebouw van Zeeland was uitgekozen, maar dat
verhinderde hem niet om ons allen van een lekker kopje koffie of
glaasje fris te voorzien. Na de rondleiding in het stadhuis
liepen we naar de Scheldedijk om daar met de eigenlijke
fietstocht te beginnen.
Onze gids, Bouke Grootjans, liet ons al vrij spoedig stoppen om
kennis te maken met de bruinwieren, die op verschillende hoogten
langs de Scheldedijk voorkomen: Kleine zeeëik-, Blaas- en
Knotswier (klakkers). Even verderop bij het "Schulpenhoekje"vond
de jongste van het gezelschap, Marlies, een prachtig jong
oesterschelpje. Na de Spiesmelde en het Engels slijkgras bekeken
te hebben, gingen we de dijk over en kwamen we bij de Val. Het er
nu zo vredig bijliggende watertje is niet op vreedzame wijze
ontstaan. Deze zogenaamde wiel is een gevolg van een
dijkdoorbraak. Voorbij de Val ging het weer richting Scheldedijk,
waardoor we langs één van de zo in de belangstelling staande
giflokaties kwamen. Het was moeilijk voor te stellen dat de grond
onder het veld met prachtig bloeiende Klaprozen verontreinigd is.
Langs de Scheldedijk stopten we bij de inlaag van de Grote
Huissenspolder om aan de daar staande picknicktafels de
meegebrachte boterhammen te nuttigen.
Na de lunch moest er doorgetrapt gaan worden, want we hadden het
grootste gedeelte van de tocht nog voor de boeg. Hoe die verdere
tocht in detail verliep zou dit verhaal te lang maken. Bovendien
is het veel leuker om het zelf eens te fietsen en dat kan, want
voor degenen die nog niet het boekje met de Oost-zeeuwsvlaamse
fietsroutes bezitten is er een tweede druk uitgegeven. Als u dan
route 2 uit dat boekje rijdt, dan kunt u ook de mooie rose
bloempjes van de Aardaker bewonderen (in juli tenminste) en
genieten van enkele fraaie bomen als de grenslinde bij de Oude
Stoof en de Leiperen (i.p.v. Leilinden) in de Kleine
Hengstdijkpolder. Vellicht vindt ook u dat de route niet gezegend
is met uitspanningen om de inwendige mens te verfrissen en zult u
ook even van de voorgeschreven weg afwijken om in Rapenburg dit
86