AANBEVELINGEN VOOR AANPLANT EN BEHEER.
In het algemeen volgen we hier de richtlijnen van de Zeeuwse
Beplantingscommissie, zoals die verwoord zijn in de brochure
"Visie Landschappelijke Beplantingen in de Provincie Zeeland".
Deze visie is door Gedeputeerde Staten van Zeeland als basis voor
hun beleid aanvaard.
De volgende aanbevelingen hebben alleen betrekking op de be
plantingen en dan nog alleen de beplantingen op of langs wegen en
dijken. Andereaspekten, zoals het verschralen van dijken om
daardoor een waardevollere vegetatie te ontwikkelen, zijn buiten
beschouwing gelaten.
- Het is wenselijk om te komen tot een grotere variatie aan
boomsoorten.
Voor aanplant op grotere schaal komen in aanmerking:
Es, Linde, Abeel, Wilg, Zwarte populier en knotbomen.
Voor aanplant op kleinere schaal komen in aanmerking:
Esdoorn, Eik en Valnoot.
- Het is wenselijk om binnen de Euramerikaanse populieren een
voldoende variatie aan klonen in stand te houden of uit te
breiden.
- De gemiddelde omlooptijd van de bomen zou wat omhoog kunnen.
Daarnaast kan er meer variatie in de omlooptijd op zich
nagestreefd worden. (De gemiddelde omlooptijd van beplantingen
bestaande uit Populieren varieert in Nederland van 40 tot 100
jaar (Bron; Nas, P,, 1583, Hst gebruik van populier door de afdeling 'verkeersvegen' van
het Staatsbosbeheer, In: Populier 20 (2; 27-29);
Op enkele plaatsen kan gekozen worden voor heel lange
omlooptijden. Oude bomen hebben een extra hoge natuurwaarde.
Vanzelfsprekend kan dit alleen maar op plaatsen waar de
verkeersveiligheid dit toelaat.
- Niet op alle dijken is opgaande beplanting gewenst. Bijvoor
beeld op schrale, nu nog onbeplante dijken kan gekozen warden
voor een verdere ontwikkeling van de dijkvegetatie (bloemdijken)
- Het is wenselijk om te komen tot een grotere variatie aan
soorten struiken. Aanplant van o.a. Vegedoorn, Kardinaalsmuts,
Rode kornoelje, Mispel, enz.
- De totale lengte van de struikbeplanting moet groter.
- De landschappelijke beplantingen spelen een zeer belangrijke
rol in het stelsel van een 'Ecologische Infrastructuur', hetgeen
een uitgangspunt in het beleid dient te zijn.