Verbruggen en later ook Willy Suetens deel uitmaakten. Later is ieder zowat zijn eigen weg gegaan, maar de Rik en ik zijn steeds samen gebleven. Ia de eerste kennismaking met Saeftinghe zijn we er steeds weergekeerd, eerst per fiets en dit heeft een tiental jaren geduurd. We reden vanuit Antwerpen door de Waase polders en naargelang het getij, fietsten we dan naar Saeftinghe om daar de dag te beginnen of te beëindigen. We konden niet nalaten om iedere week een dag te gaan genieten van de schorren en de vogelrijkdom van Saeftinghe Hoe zag het Verdronken Land van Saeftinghe er in de veertiger jaren uit? De Selenapolder was er nog niet en het schor kwam tot aan de zeedijk van de Hedwigepolder. De eerste indruk die men opdeed als men op de zeedijk stond, was dat het een vlakte was van Engels slijkgras met hier en daar begroeiing van Zeebies of Kweldergras. Dit Kweldergras kwam voornamelijk voor langsheen de zeedijk en aan de oostzijde van de schorre in de omgeving van de schaapskooien. Botanisch was de oostkant het meest aantrekkelijk. Het Riet trof men alleen aan op de loord, een veld van ongeveer een honderdtal m2 gelegen op de hoogste plek van het Verdronken Land, tussen de Schaapskooi en het Kleine strand. Het was er trouwens de enige broedplaats van de Kleine karekiet.. De schorre tussen de schaapstal van de loord en de afslagrand aan het strand, was maar half zo breed als nu en juist op die afslagrand van de schorre vonden we een massa steenbrokken afkomstig van vroegere bewoning. Ik herinner me nog dat we tussen die baksteenbrokken stukken aantroffen van allerlei aardewerken en soms wel eens een pijp. In de rietzone werden ook opgravingen verricht door een pater uit Breda, waarbij mensenskeletten bloot gelegd werden. Daar waar het meeste Kweldergras aanwezig was, verbleven ook de schaapsherders met hun kudden. Zij waren toen met hun vijven. Op de loord troffen we Gustje Segers aan, die er de ganse zomer in de keet verbleef met zijn vrouw Pelacie de Maayer en op den Heuvel hadden we Omer van Stevendael. Verder in de Hedwigepolder, binnendijks, onder de zeedijk stonden ook twee schaapskooien die nu verdwenen zijn. De eerste met herder Amedee Scheirs, bij wie we altijd onze fietsen plaatsten 70

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1989 | | pagina 8