111 Voorbij de Pinhoek is dat stukje ondertand waar Toon de Smit altijd een paar kalvers lopen had, ook gescheurd Het is maar een gelapte broek: veel zandige plekken erin. Hard groeien zal het daar niet. De kievit, die daar al jaren broedt, zit nu op het bonenland ernaast, maar die zal binnenkort de cambridge-rol wel over zijn eieren krijgen, want Toon heeft nogal wat kluiten. Veer veel te laat geploegd vaneigen en dan geen winter geweest, dat telt ook mee. Bij Willem de Rekker hebben ze die ouwe doornenheg ge rooid. "Dat werd wel eens tijd ook", zal zijn Coralie gezegd hebben, "daar zaag ik nu al twintig jaar over!" Nu staat er zo'n "mooi" hegsken, van dat rode grief dat zo prikt als de ziekte; is dat geen berberis? Proper, dat moet gezegd worden, maar dan liegen we. De bieten van Guust Vereecken liggen al bijna dicht. Die was er natuurlijk, zoals altijd, vroeg bij. Toch blijf je zien waar vroeger, voor de ruilverkaveling toen het nog wei was, de "<raot" lag. Dat is en blijft een natte plek, maar ja, een wonder is dat niet, een betere wel was er vroeger ver in den omterek niet te vinden! Die kon je 's avonds glad leegtrekken, de volgende morgen stond ze weer vol. De bieten blijven flink achter op die plek. Nou kan een biet veel hebben, maar dat is toch te veel vocht waarschijnlijk. Als Villen slim is, geeft hij het aan bij de Vildschadecommissie als wildschade, dan terkt hij nog iets. Aan de Kriebeldijk, waar tot vorig jaar drie kastanje bomen stonden, maar die moesten wijken voor een licht mast, kunnen we kiezen: rechtdoor, de kortste weg naar huis of linksaf, over den Kaduke1 ijkendijk, zo langs Joos de Vringer en dan in het stammenneeken bij Marie- lewies den Teut om een pint gaan? Rechtdoor maar en dan pakken we in De Maagd van t Sluisken bij den Langen van Trappen nog een pint. Tegenwoordig kun je daar "lekker" in de gloeiende zon op een terrasken zitten. Van de winter standen daar nog van die ongeraakt grote, dikke lindenbomen, maar die heeft hij gelukkig omgekapt! Als je denkt dat hij dan niet gezweet heeft, want de Langen is altijd commissio nair geweest, dus het werken ook niet gewend. Leutig is dat evengoed hoor, zo eens rond fietsen en wat nog het mooiste is: het is elke keer anders. Je staat er van te kijken wat er soms in één maand tijd in zulke polders verandert.! Kerdju, vlak bij Hulst, bij 't Vaogevier, heeft dienen verdommesen duitser dat rootje wilde pruimkes achter zijnen hof gekapt. Eens vragen aan Lowie, zijnen buur man.

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1989 | | pagina 17