103 (AvdW)E. Bogaert; G. Dieleman; G. Sponselee; W. de Bokx; Atlas van de Nederlandse Vogels (ANV)Avifauna ZeeuwsVlaanderen (AVL); British Birds (BB) SOORTBESPREKING Ooievaar. Nieuwe soort voor de rubriek. Op 30^-3 1 ex. gezien te Hulst (ET, WK). Deze vogel was op 9-4 nog aanwezig (ET). Op 17-4 werd een vogel gezien die over Terneuzen zweefde richting Axel (JB)Op 2-5 werd een vogel waargenomen boven de Lovenpolder bij de Braakman (JP)Op 3-6 tenslotte zag (JP) er een bij de Otheense kreek. Deze laatste waarneming behoeft niet persé een "Zwin"- ooievaar te zijn, gezien de late datum. Tot in juni kunnen nog vogels doortrekken (ANV). Lepelaar. Ook deze soort is nieuw voor de rubriek. Een winterwaarneming van deze soort in onze kontreien is zeldzaam. Doortrek vindt plaats van begin maart tot en met mei. Op 13-12 zag (AvdW) een vogel in Saeftinghe. Verder zijn er twee voorjaarsgevallen in de Braakman, nlop 14-4 2 en op 18-4 1 ex. (HC, WC). In Saeftinghe zijn vast en zeker ook vogels gezien. Hier heb ik echter geen meldingen van binnen gekregen. Zomertaling. De eerste waarneming pas in april. Opvallend is dat van 1980 t/m 1985 de eerste meldingen rond 20 maart vielen, vanaf 1986 pas in april. 1-4 lm. 2 w. Spaarbekkens (HC). Daarna geen waarnemingen tot half mei. 15-5: 1 paar Riemenskreek 2 (JP) en 1 paar Zwartenhoek (RR). Op 25-5 1 en op 11-6 3 te Canisvliet (JS). Boomvalk. 11 waarnemingen van in totaal 9 tot 12 vogels. De eerste waarneming valt reeds in maart, 27-3: 1 Cansivliet (JS) Maart-waarnemingen zijn in West-Europa betrekkelijk zeldzaam. De 27 maart-waarneming is een recordgeval. De vroegste tot nog toe waargenomen Boomvalk was een vogel op 30-3-81. Tweede waarneming: 23-4 1 te Sint-Jansteen (ET). Verder 5 meldingen uit mei en 4 uit juni. In 1988 vond een mogelijk broedgeval plaats in de Braakman en zeker 1 in de bossen in het zuidoosten van ons gewest. Rode wouw. Tot voor kort was deze grote roofvogel zeer zeldzaam in Zeeuws-Vlaanderen. In de jaren '80 is hij echter toegenomen tot regelmatige doortrekker in zeer kleine aantallen (AVL). In 1988 werd de soort opmerkelijk veel waargenomen tijdens de voorjaarstrek. Niet alleen in Nederland, maar ook in Engeland. Waarschijnlijk was deze toename te danken aan een sterke zuidoostelijke luchtstroming op 18 maart, waarmee Oosteuropese vogels naar West-Europa afdwaalden (BB). Normaal worden er in het voorjaar zo'n 4 vogels gezien in O.Z. Vlaanderen (AVL), in 1988 waren er dat minstens 12. Eerste meldingen waren: 15-3 1 Oudelandpolder (TY, RD) en 2 Grote Putting (TY)Verder van 16

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1989 | | pagina 9