AANKOMST ZOMERVOGELS 1988 Wij zijn zeer enthousiast over deze uitgave. Het is een waar standaardwerk, niet alleen met betrekking tot de vogelstand in onze regio maar ook is het een naslagwerk voor ieder met belangstelling en een warm hart voor Zeeuwsch-Vlaanderen. Het is duidelijk: deze uitgave hoort bij zoveel mogelijk mensen in de boekenkast of op de leestafel. Dank zij forse subsidies hoeft de kostprijs voor niemand een belemmering te zijn. In de boekhandel is het boek verkrijgbaar voor 39.90 gulden. Leden kunnen het afhalen bij de bestuursleden (eerst even bellen om teleurstelling te voorkomen) tegen de gereduceerde prijs van slechts 30 gulden. Voor die prijs krijgt u een prachtig hand boek, 360 pagina's, gedrukt op kwaliteitspapier, gebonden in een harde kaft met full colour omslag. Het resultaat van veel en hard werk. Het lijkt wel een reclamepraatje, maar: waar de mond van vol is loopt het hart van over moet u maar denken. Overigens, wilt u nog een jarige verrassen? En de verlanglijst van Sinterklaas? Ook on der de kerstboom doet hij het goed. Niet vergeten: Vogels van Zwin tot Saeftinghe! Jan Lievens, Kievitstraat 27, 4561 KK Hulst door M.A. Capello Het eerste gedeelte van bovengenoemd verslag is verschenen in het vorige Steltkluut- nummer(Steltkluut jrg. 19 nr.4) Gele Kwikstaart. Heel vroeg is de melding van (MB) op 2-3 van een vogel aan het Polsvliet. Verder normaal: 31-3 1ex. op de Spaarbekkens (HC). Veel doortrek op 9-4 (35ex.) en 13-4 (150ex.) Op 13-4 en 15-4 worden respectievelijk 2 en 1 vogel gezien op de Spaarbekkens (HC). De Noorse Gele Kwikstaart werd slechts eenmaal opgemerkt: 13-4 Spaarbekkens (HC). Normaal gesproken wordt deze ondersoort pas vanaf eind april, begin mei gezien. Het is dus wel een vroege waarneming. Beflijster. Redelijk veel waarnemingen. Het gaat in totaal om 21 ex. 15-4 2 m. Spaar bekkens (HC), 18-4 4 m. 1 Braakman Noord (MC); 19-4 1 m.; 24-4 12; 25-4 1 m. De 12ex. zijn een record aantal tot nu toe. Opvallend is het ontbreken van waarnemingen in mei. Volgens de (AVI) vindt de meeste doortrek plaats van half april tot/met half mei. Tapuit. Normaal: 10-4 1 m. Sparbekkens (HC); 13-4 1 w. Spaarbekkens (HC). Tot 1 -5 werden 30 m. en 21 w. gezien. Daarna nog 2 m. en 14 w. Wederom blijkt uit de gege vens dat de m. eerder doortrekken dan de w. De laatste doortrekkers werden gezien op 16-5. In Groot-Britannië was de soort reeds vanaf 17-3 regelmatig te zien (B.Birds). Roodborsttapuit. Een vroege waarneming 21-2 1 w. Braakman Noord (MC). Verder 8-3 1 m. Braakman Zuid (HC). Begin april waren veel territoria reeds bezet. Paapje. Na een dieptepuntjaar (1985) met slechts 7 vogels in het voorjaar, nemen de aantallen in 1988 een vlucht. In 1986 t/m 1988 werden resp. 17,9 en 31 vogels waarge nomen. Twee vroege maart-waarnemingen: 10-3 1 w. (kan ook ruiend m. zijn) Schud- debeurs (MB) en 15-3 1 m. Grote Putting (TY). Maart-waarnemingen in Nederland zijn betrekkelijk zeldzaam, maar worden inZ.VI. bijna jaarlijks geconstateerd. Opvallend is het afwezig zijn van de soort tot eind april. Dit fenomeen wordt ook bijna jaarlijks in ons gewst vastgesteld. Van 24 t/m 30-4 10 m. en 1 w.; van 1 t/m 16-5 3 m. en 6 w. Ook bij deze soort blijkt het m. eerder door te trekken dan het w. De overige ex. zijn niet ge- sext. 130

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1989 | | pagina 20