INTERNATIONALE KIEKENDIEFONTMOETING TE SAEFTINGHE - Pulvinaria vitis. Op veel loofhoutsoorten, maar vooral op Kornoelje, Spaanse Aak, Gewone Esdoorn en Linde. Algemene soort, in Zeeuws-Vlaanderen plaatselijk zeer algemene soort, vooral in het bosplantsoen van de bebouwde kommen van de gemeente Terneuzen. - Eupulvinaria hydrangeae. Op diverse loofhoutsoorten. Zeldzaam. Tot nu toe niet in Z.-VI. Johan Calle Hoewel ik alweer sinds 1984 uit Zeeuws-Vlaanderen weg ben grijp ik elke gelegenheid aan om de goede plekjes in de streek te bezoeken. Toen dan ook vorige winter de le den van de Vogelwerkgroep bij een inventarisatie een belangrijke slaapplaats voor Blauwe Kiekendieven in het Verdonken Land van Saeftinghe ontdekten was dit een welkome aanleiding om weer wat regelmatiger het Zeeuws-Vlaamse op te zoeken. Al enkele jaren worden op veel plaatsen in Europa kiekendiefslaapplaatsen bestu deerd. Toen de in Saeftinghe getelde aantallen werden doorgegeven aan de coördina tor voor Nederland bleek de Saeftinghe-slaapplaats met maximaal 43 vogels niet al leen de grootste van Nederland maar ook van West-Europa te zijn. Voor de winter van van 1988-89 besloten we daarom vaker te gaan tellen om zo het verloop in de aantallen beter te kunnen vaststellen. Eveneens zou het interessant zijn om een onderzoek te doen naar het voedsel van deze kiekendieven hetgeen via het verzamelen en uitpluizen van braakballen mogelijk is. Van de Blauwe Kiekendief is be kend dat hij nogal wat vogels pakt en de resten van vogels in braakballen zijn moeilijk te determineren. Bij navraag bleek de Blauwe Kiekendief-coördinator in Engeland er varing te hebben met braakballen en toen deze hoorde van 'onze' slaapplaats was hij onmiddellijk enthousiast. Bleef het probleem: hoe vind je bruine braakballen in een bruin-grijs schor? als je niet precies weet waar je moet zoeken. Toch leverde de eerste keer zoeken in november direkt de enorme hoeveelheid van ca. 75 braakballen op. Hoewel de hiernavolgende keren steeds lechts zo'n 15 tot 25 braakballen werden gevonden waren dit toch inte ressante hoeveelheden voor een onderzoek. Uiteraard was inmiddels de nieuwsgierigheid van de Engelse en de Nederlandse coör dinator gewekt en we besloten dan ook ze uit te nodigen voor een bezoek. Aangezien de Engelse coördinator dan meteen de Franse collega zou willen bezoeken hadden we deze ook maar uitgenodigd. De vraag was nu wat de geschikte tijd zou zijn. Eind fe bruari leek een geschikt compromis tussen waarschijnlijk nog hoge winteraantallen vogels en al wat bestendiger weer en iets 'langere' dagen. Bovendien zou de ganzen- en eendenjacht al enkele weken gesloten zijn zodat er meer rust in het schor zou heer sen. Maar zoals u weet het weer heb je niet in de hand. Twee dagen voor de komst van onze gasten luidde de verwachting: westerstorm tijdens hoogwater. Angstige vragen als: zou het hele schor overspoeld worden? en zo ja: waar gaan de kiekendieven dan slapen en hoeveel zouden er daarna weer terug keren naar de slaap plaats? kwelden onze gedachten. Zaterdagmorgen zouden onze gasten arriveren bij Emmahaven waarna we gelijk op pad zouden gaan om te proberen braakballen te ver zamelen. Bij het schor aangekomen konden we duidelijk zien dat het water enorm hoog had gestaan aan de platgeslagewn vegetatie en de enorme hoeveelheid veek op de kreekoevers. I5I

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1989 | | pagina 17