De laatste jaren, zo stelde drsJ. E. Haarlem van
het waterschap Noord- en Zuid-Beve1 andwordt bij de
peilsbesluiten meer rekening gehouden met de wensen
van de beheerders van natuurterreinen. Het beheer van
de oeverbegroeiing vindt nauwelijks plaats, wel
worden de kreken af en toe uitgebaggerd als verlan
ding dreigt, aldus voornoemde spreker. Op het gebied
van de lozingen in het binnenwater is de laatste
jaren veel vooruitgang geboekt: slechts 2 tot 5% van
Conform het provinciale waterkwaliteitsplan uit
1986 hebben de meeste kreken een 'specifiek
ecologische funktie' maar het effekt van deze
kwalifikatie ten aanzien van het beheer is nog niet
helder uitgekris- taliseerd. Duidelijk is dat de
verschillende bij het beheer betrokken belangen tegen
elkaar afgewogen moeten worden, op basis warvan een
beheersplan kan worden gemaakt. Als belangrijke
apekten bij deze belangenafweging noemde Haarlem de
wensen, de haalbaarheid in technisch-waterhuis-
houdkundige zin en de kosten. In het waterbeheersplan
dat elk waterschap moet opstellen, zal dit beheer
concreet uitgewerkt worden.
Streefbeeld
Drir. T. Blauw schetste de 150 aanwezigen hoe de
kreken er uiteindelijk uit zouden moeten zien.
Dit streefbeeld ziet er als volgt uit: helder water
zodat ondergedoken waterplanten zich goed kunnen
ontwikkelen en vissen, vogels en zoogdieren die hun
ogen bij het jagen nodig hebben, zich thuis voelen;
lage concentraties van micro-verontreinigingen, zodat
ook dieren die aan de top van de voedselketen staan
kunnen leven,- oevers omzoomd door laaggelegen
graslanden, rietkragen en struweel. Met Kuijken was
hij het erover eens dat niet elke kreek er hetzelfde
154