De spookbomen van ei tï Zanci s t, r a a t Ineens waren ze er die spookbomen. Ia hun ontdekking op 29 mei 1989 stond de telefoon een paar dagen roodgloeiend. In de regionale dag bladen en zelfs in een landelijk dagblad verschenen artikels over deze merkwaardige bomen. Enkele dagen later waren de bomen te zien in het jeugdjournaal op TV. Deze publiciteit bracht een hele stroom nieuwsgierige mensen op gang. In de dagen dat we deze aantasting in kaart brachten stopte er gemiddeld meer dan één auto met belangstel lenden per minuut. Honderden men sen namen de gelegnheid waar om deze bomen eens nader te bekijken. Het was dan ook een spectaculair gezicht, de vele tot 20 meter hoge wilgen die geheel of gedeeltelijk ingesponnen waren. Zoiets doet nogal sprookjesachtig aan en prik kelt de fantasie. De wilgenspinselmot Yponomeuta ro- rella is verantwoordelijk voor dit soort kreaties. Het is een mooi motje, wit met zwarte stipjes, De rupsen mot zijn vaak talrijk en kunnen ip korte tijd een volwassen wilg geheel kaalvreten. Behalve dat er in dat jaar een mindere groei optreedt levert dit verder meestal geen blijvende schade voor de boom op. De wilgespinsel mot wordt, net als enkele andere soor ten, in Nederland de laatste jaren algemener. Ontwikkeling aantasting Toen de pas uitgekomen rupsjes uit de nesten kropen waren ze nog klein en onopvallend. Naarmate ze groeiden produceerden ze steeds grotere hoeveelheden spinsel. Toen de rupsen hun grootste omvang had den bereikt, verplaatsten velen zich naar de stamvoet om zich daar te verpoppen. Op het moment dat de spinselproductie het grootst is komt deze in een soort trechter werking gecontreerd rond de stam terecht. Dat verklaart waarom het inspinnen van de stam in verhou ding met het inspinnen van andere delen van de boom zo snel gaat. De schattingen van het aantal rup sen liepen uiteen van één tot en met vijf miljoen! Sommige bomen zaten zo vol met rupsen dat er een acuut voedselgebrek optrad. Honge rige rupsen lieten zich daarom massaal naar benden zakken en gin gen doorheen de vegetatie op zoek naar nieuwe wilgen. Daarbij bleven ze kennelijk doorspinnen, want bij verschillende van deze bomen wei 13

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1990 | | pagina 13