SLAAPPLAATSEN VAN BLAUWE KIEKENDIEVEN IN DE WINTER 1988-1989 IN OOST-ZEEUWS-VLAANDEREN In het kader van het landelijke onderzoek werden ook in de winter 1988-1989 door de Vogelwerkgroep de slaapplaatsen van de Blauwe Kiekendief in Oost- Zeeuws-Vlaander en geteld. Het aantal onderzochte gebieden is ten opzichte van vorig jaar met dertien toegenomen, hetgeen het totaal op 31 gebieden bracht (Castelijns,1988). Gezien het vorig jaar al gebleken enorme belang van de slaapplaats in Saeftinghe werd besloten hier regelmatiger d.w.z. om de twee weken te tellen i.p.v. 5 maal per winter. Eveneens werd besloten om zoveel mogelijk op deze data braakballen te ver zamelen om op deze wijze meer over het wintervoed sel van de Blauwe Kiekendief in onze streek te weten te komen. De uitgewerkte resultaten van dit onderzoek zullen in een apart artikel worden ge publiceerd. TELLINGEN De gebieden werden volgens dezelfde methode als vorige winter onderzocht. De resultaten zijn weer gegeven in tabel I. Door het over het algemeen gunstige weer zijn er weinig tellingen mislukt. Helaas zijn met name tegen het eind van het seizoen niet alle binnendijkse gebieden steeds geteld. Een februari telling in Saeftinghe moest door de grote aantallen tegel ij k arriverende vogels de volgende ochtend worden overgedaan omdat het niet mogelijk bleek zelfs met acht waarnemers s avonds de juiste aantallen vast te stellen. BEZETTING VAN DE SLAAPPLAATSEN De bezetting van de slaapplaatsen lag in 1988- 1989 hoger dan in 1987-1988. Opmerkelijk is dat in november/december de aanwezigheid op binnen dijkse slaapplaatsen relatief hoog was. Het winter- maximum werd evenals vorig jaar voor de gehele streek in januari bereikt. Het januari-maximum voor Saeftinghe lag op 43 vogels vorig jaar 33). De binnendijkse gebieden waar regelmatig meerdere kiekendieven op de slaapplaats werden waargenomen waren: Groot Eiland en Grote/Kleine Gat te Koewacht. 16

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1990 | | pagina 16