UIT HET EEVEN VAN EEN OUDE VEEDX EE Door Johan Ca11e. Zoals inmiddels bekend is richtten de januari stormen vooral bij de wat oudere bomen grote schade aan. Zelfs de robuuste Veldiep van de familie Poortvliet, aan de Noorddijk te Hoek, overleefde het natuurgeweld niet. Het om waaien van deze boom betekende het verdwijnen van waarschijn lijk de oudste Iep uit Zeeuws- Vlaanderen Jammer, het was een prachtige boom. Om nu eens te weten te komen hoe oud deze boom precies geworden is heb ik een schijf van de stam met behulp van de jaarring-analyse onderzocht. Naast de leeftijd zijn tevens de goede en slechte groeijaren bepaald. Het principe van de jaarring analyse is eenvoudig: het aan tal jaren geeft de leeftijd; de breedte van deze ringen geeft aan hoe groot de groei in dat jaar was. Als in een grafiek de jaarring-breedte afgezet wordt tegen de tijd (jaren) ontstaat er een ovei zichtelijk beeld: van elk jaar is nu direkt de groei af te lezen. Zo is b.v. de jaarring breedte van het jaar 1866 2,5 mm en van 1951 5 mm. Zie figuur 1. Aan de hand van de samengestelde jaarringcurve kunnen een aantal conclusies getrokken worden: De groei vangt aan in 1859 en eindigt in 1989; de boom is dus maar liefst 130 jaar oud geworden. Eerder werd de leef tijd van deze boom geschat op ongeveer 85 jaar De gemiddelde breedte van de jaarringen bedraagt 3,3 mm. Dit is voor een Iep laag te noemen. Bij de Hollandse Iepen op de Hulsterse Wallen bedroeg de gemiddelde jaarring-breedte ter vergelijking, bijna 1 cm, zie figuur 3. De curve verloopt nogal grillig; pieken en dalen wis selen elkaar snel af. Net als bij Eiken en Beuken is dit ook voor Iepen het gewone beeld. Het zijn boomsoorten waarbij de groei sterk door weers omstandigheden wordt bein- vloed. Andere soorten als Populier en Wilg hebben daarentegen een veel constan ter groeiverloop. Vooral hete en droge zomers werken groeiremmend. Zo vallen b. v. de dalen van 1947, 1955 en 1959 samen met dergelijke zomers. Onverklaarbaar is echter het piekje van 1976, omdat dat jaar in de 'dendrochronologie', door de extreem hete en droge zomer, juist bekend staat als een typisch daljaar. 70

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1990 | | pagina 14