kuststrook deze gebieden vrijwel totaal vernietigd). Het is triest om te moeten constateren dat van al deze natuurlike bostypen er geen enkele tot een acceptabele ontwikkeling is kunnen komen. Door de ecologische bril gezien is Z.V1. een grote cultuurwoestijn.Het is dus dringend gewenst dat op de verschillende bodemtypen natuurbosjes gecreëerd worden zodat, in ieder geval, ieder potentiële vegetatietype ergens, het liefst op meerdere plaatsen tot ontwikkeling kan komen. AANLEG EN BEHEER Over hoe groot een aan te leggen natuurbos minimaal moet zijn, is moeilijk een uitspraak te doen. Vanuit ecologisch standpunt geldt: hoe groter, hoe beter. Een groot gebied kan functioneren als zelfstandige boslevensgemeenschap terwijl in een groot gebied de negatieve beïnvloeding van buitenaf relatief klein is. In een groot gebied is ook meer ruimte aanwezig voor natuurlijke overgangen tussen de verschillende bosvege- tatietypen op de verschillende bodems, dergelijke overgangen zijn dikwijls heel soortenrijk. Maar ook kleinere stukjes natuurbos kunnen al een hele aanwinst zijn in ons landschap, zeker als ze via een stelsel van ecologische infrastructuur (lijnvormige beplantingsstroken, sloten e.d.) verbonden worden met grotere gebieden. Negatieve invloeden van buitenaf zoals een te IvffA iTBl hoge recreartiedruk, chemische bestrijdingsmiddelen en 0 V W .1 .4 (over-)bemesting vanuit de kl>- landbouw, kunnen bij voorkeur opgevangen worden in produktie- bossen, die als bufferzone om zo'n natuurbos heen aangelegd kunnen worden. Ook kan gedacht worden aan het bevorderen van klein schalige, extensieve en/of ecologische 1andbouwvormen rond dergelijke gebieden. Natuurbos dient bij voorkeur in gebieden te worden gepland waar geen vervuild grondwater of oppervlaktewater doorheen stroomt. Als dit niet anders kan, dient dit door technische ingrepen (b.v. een stuw) te worden omgeleid. Bovendien is een natuurlijk - in tegenstelling tot het huidige peil - extra hoog grondwaterniveau zeer gewenst. Bij de aanleg kan gekozen worden uit een heel scala van mogelijkheden variërend van het absoluut niets doen en laten verwilderen tot het intensief sturen in een bepaalde richting. Zo kan gekozen worden om in een 153

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1990 | | pagina 17