toegangen afgesloten dan is er nog altijd de mogelijkheid van een nestkast. Voor het plaatsen van nestkasten tegen gevels zijn o.i. geen speciale vergunningen vereist en mochten er bezwaren reizen dan zijn we graag bereid in deze te bemiddelen. Bovenvermelde methode heeft vele voordelen: er verandert niets aan het bouwprojekt, de bereikbaarheid i.v.m. kontrole/schoonmaak is veel groter en de vogels zitten niet onder het dak. Bovendien helpen we een bedreigde vogelsoort; het is beter voor dergelijke soorten een nestkast op te hangen dan de standaard koolmezenkast waar nog nauwelijks behoefte aan is. Als prototype voor deze kast heb ik er zelf vorig jaar een onder de dakgoot aangebracht. Ieder die hier interesse in heeft kan deze komen bekijken en eventueel de maten daarvan opnemen. Een ding is echter over het hoofd gezien: het is moeilijker gierzwaluwen aan te trekken op plaatsen waar ze voordien niet voorkwamen dan het plaatsen van een kast op plaatsen waar ze door verbouwing/renovatie verstoord zijn. Derhalve is de kast bij mij vorig jaar niet bezet. Een tweede poging zal worden ondernomen met een kast van hetzelfde type aan een gevel waarin ze wel huizen en aangezien het kolonie-broeders zijn verwachten we dat de plaatsing hier meer resultaat zal afwerpen. Misschien is dit het begin van een vernieuwde aktie om de gierzwaluwen te helpen. Terneuzen, januari 1990. NASCHRIFT Nu ook de resultaten van 1990 bekend zijn, ter aanvulling op bovenstaand artikel nog het volgende. Een kast met 5 vakjes en invliegopening aan de onderzijde werd vóór het broedseizoen geplaatst naast een ventilatiegat in een spouwmuur van een ons aller bekend pand. Resultaat: de kast werd niet bezet, wel de spouw, waar ze al jaren nestelen. Conclusies zijn hier nog niet uit te trekken. Het is vaak een kwestie van het aantal broedparen, de beschikbare en geschikte nestgelegenheid en misschien ook wel van keuze mogelijkheid. We wachten het gewoon maar af. Terneuzen, oktober 1990 W.de Koek Spaarnestraat 13 Terneuzen 158

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1990 | | pagina 22