Biotoopbeschriivina
Het onderzochte gebied beslaat het westelijk deel van de
Koudepolder (figuur 1). De Koudepolder ontstond door
bedijking van eerder verloren gegane gronden in de jaren
1542/45 (Wilderom 1973). Bij de bedijking kwamen drie
geulen binnendijks te liggen. Twee van deze geulen
liggen in de vorm van kreken in het onderzochte gebied.
Ze zijn naar de eigenaar van het aangrenzende land ge
noemd. De zuidelijke kreek heet Riemens I en de noor
delijke Riemens II. Dat het om eerder verloren gegane
gronden gaat is tegenwoordig nog te zien aan boomstron
ken die aan oever van Riemens II bloot zijn komen te
liggen.
Bij vergelijking van topografische kaarten uit de peri
ode 1838-1857 met die van heden blijkt dat de structuur
van het gebied relatief weinig, zeker naar verhouding
met de rest van Zeeuws-VLaanderen, is aangetast
(Wolters-Noordhoff Atlasproducties 1987 en 1990).
Het totale oppervlak van het gebied bedraagt 140 hec
tare. Hiervan is 54 akkerland, 8 woonerf en
bosschages, 7 dijk, 26 grasland en 5 rietmoeras en
open water (figuur l).Bij de bespreking van de vogels
worden deze verdeeld naar: Vogels van akkerland, halfna
tuurlijk open land (grasland, rietmoeras en open water)
en cultuurland (woonerf, bosschages en dijk).
Op het akkerland zijn de belangrijkste gewassen: tarwe,
suikerbieten, uien en aardappelen. In mindere mate wor
den bruine bonen, vlas en papaver verbouwd.
Het water in de kreken is licht brak. Het brakke karak
ter wordt in stand gehouden door het met zout verzadigde
veen in de bodem. Door het brakke water heeft zich op de
oevers van de kreken en op lagere delen in het grasland
zoutwatervegetatie gevestigd. Het grasland is over het
algemeen vochtig en reliëfrijk. Omdat er zoet water
vanaf het akkerland naar de lager gelegen graslanden
afstroomt, vormt zich boven het brakke water een laag
zoet water. Op plaatsen waar dit zoete water aan de
oppervlakte treedt, is er zoetvochtige vegetatie. Door
de afstroming van zoet water zijn ook de drie in het
grasland gelegen veedrinkputten zoet. Ongeveer tweederde
van het grasland ligt om Riemens II en de rest om
Riemens I
Aan de oever van Riemens II zijn slikstranden. Hierop
kunnen zich door peilvariaties maar weinig planten hand
haven
56