Aan de Koudepoldersestraat werd aan het eind van de
jaren zeventig een perceel voor groententeelt in gebruik
genomen. Hiertoe werd het met een brede windsingel om
geven. Later werd het perceel niet meer als zodanig
gebruikt. De beplanting werd uitgebreid en het perceel
verruigde het deels. Daardoor ontwikkelde het zich
gunstig voor zangvogels. Het bleek een goede compensatie
voor een aan de Koudepoldersestraat gelegen kersenboom
gaard met windsingel die in 1988 werd gerooid.
In het gebied bevinden zich vijf woningen. Bij vier
hiervan bevinden zich oude boerenschuren. Het zijn ook
de bij deze woningen gelegen erven waarop hoogstamfruit-
bomen en in drie gevallen knotwilgen staan.
Broedvoaels
Het eerste onderzoeksjaar is door onervarenheid het
aantal broedparen voor bepaalde soorten onderschat. Dit
geldt zeker voor Houtduif, Wilde Eend, Gele Kwikstaart,
Kleine Karekiet en Ringmus.
Het aantal soorten per jaar varieert van 51 tot 60.
Tijdens zeven jaar onderzoek werden 67 verschillende
soorten vastgesteld. Hiervan waren er 18 niet jaarlijks
aanwezig..Vier soorten ontbraken in slechts één of twee
definitief te hebben gevestigd en van de overige soorten
is het voorkomen toevallig of onregelmatig. Vier van de
vijf soorten die zich in het gebied vestigden, nemen ook
elders in Zeeuws-Vlaanderen nieuwe broedplaatsen in:
Ransuil, Zwarte Roodstaart, Blauwborst en Kauw. De
vijfde soort is de Bontbekplevier
In de winters van 1985, 1986 en 1987 waren er perioden
met strenge koude. Hierdoor daalde het totaal aantal
broedvogels (figuur 2). De daarop volgende winters waren
zacht met als gevolg een toename.
Bepaalde soorten standvogels en vogels die niet ver
wegtrekken lopen het risico perioden van strenge vorst
niet te overleven (Elkins 1987, van Dijk 1990). In de
Koudepolder daalde hierdoor het aantal broedparen' van
Waterhoen, Meerkoet, Winterkoning, Heggemus, Merel,
Zanglijster, Pimpelmees, Koolmees, Huismus en Ringmus.
Op de Huismus en de Ringmus na was dit ook landelijk het
geval (van Dijk 1990).
jaar, vijf lijken zich tijdens de onderzoeksperiode
58