BROEDVOGELS VAN DE RIEMENSKREEKJES "De funeste gevolgen van de ontwatering; een pleidooi voor een natuurlijk waterpeil" door Henk Castelijns Inleiding Sinds 1984 organiseert SOVON een Broedvogel Monitoring Project (BMP). In dit kader worden in Nederland op ver schillende plaatsen in proefvlakken alle broedvogels geïnventariseerd. De keuze van de proefvlakken was aan de medewerkers. Ik voelde wel wat voor medewerking aan dit onderzoek en heb vanaf het eerste jaar meegedaan. Wat het gebied betreft was mijn keuze snel gemaakt. Door medewerking aan broedvogelonderzoeken die gericht waren op bepaalde soorten of groepen, was me namelijk gebleken dat het westelijk deel van de Koudepolder, de zogenaamde Riemenskreekjeseen gebied was met een rijke en gevari eerde broedvogelbevolking. Met name het aantal broedende eenden en steltlopers stak, en steekt nog steeds, gun stig af ten opzichte van de rest van Zeeuws-Vlaanderen (Buise et al. 1985, Castelijns en Remmerts 1989). Van dergelijke gebieden waren er vroeger in Zeeuws-Vlaande ren veel meer. Veel hiervan is verdwenen. Een belang rijke oorzaak is ontwatering en de hierdoor mogelijk geworden uitbreiding van landbouwareaal ten koste van grasland. Ontwatering speelt ook in dit gebied een rol. Het peil in de kreek is al enige tijd een punt van dis cussie tussen natuurbescherming, waterschap en landbouw. De beslissing ligt bij het waterschap. Voor het eind van 1991 wordt een definitief besluit over het peil voor zien. In dit artikel wordt het belang van het gebied voor vogels weergegeven. De resultaten van het BMP-pro- ject leende zich hier uitstekend voor. 54

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1991 | | pagina 8