imen met Adrie van der Wiel trekken Ju- tn van Hooye, Jan Poortvliet en Henk astelijns het schor in. Ook vogelkenners j uitstek. Laarzen aan, verrekijker om de en altijd turende ogen. el is een zonnige zondag. Op de wegen ngs het Verdronken land van Saeftighe is jt redelijk druk. "Maar wij gaan naar een sbied waar het zeer rustig is. Daar zijn ïen excursies, daar lopen weinig men- jJi", zegt Adrie. Zo een tien jaar geleden giten er amper 1000 grauwe ganzen. De Jtste jaren zijn er 15.000 geteld. Dat is jpgonnen in de jaren '84-'85. Ze bleven ar zitten, want ze ontdekten dat er in Sa- Jftjnghe voldoende voedsel was.Grauwe pilzen vreten zeebiesknol. Dat doen ze *Dl in het Zuidspaanse deltagebied Las Jarismas. Een schitterend gebied bij de £|t van Cadiz. Daar trokken ze vroeger Igs^éal naartoe. I' ii n s Mij gebeurt dat veel minder, doceert Henk «astelijns. Naar het waarom is het gissen, 'ermoedelijk is er daar eens te weinig o dsel geweest en zochten de vogels ■ar een ander fourageergebied. Tussen Is Marismas en Saeftinghe ligt maar liefst ■00 kilometer.Vogelgebied. We lopen het ■tonnen jachtpad op. "Zomaar een naam ft we zelf gegeven hebben", zegt Adrie. In pad voor de jager. Daar is de laatste ftl nogal wat over te doen. Dit jaar is er niet Ijaagd. Dat stemt de vogelaars tot tevre- Inheid. Want het Verdronken land van Sieftinghe is nu eenmaal een zeer belang- ijk vogelgebied. "Dat mag best eens wat |eer benadrukt worden", vindt Adrie. "Je loet eens in de boeken kijken. Saeftinghe fcrdt zelden genoemd. Laatst is er weer In vogelboek verschenen, n.l. 'Debelang- l^ste vogelgebieden van West-Europa', leen woord over Saeftinghe, terwijl dat na »t waddengebied, het belangrijkste vogel gebied is. We laten het betonnen jachtpad voor wat het is en springen letterlijk het schor in. "Uitkijken, voor je het weet stap je in een geul. Het zal niet de eerste keer zijn. Hoor je trouwens de ganzen? Als je goed luisterd, hoor je het verschil tussen grauwe ganzen en kolganzen. Kolganzen roepen iets scheller, de roep van een grauwe gans klinkt doffer, hoor je dat?" Horen wel, maar zien is iest anders. Volgens Adrie zitten er nog 12.000 grauwe ganzen en 5000 kol ganzen. Maar die houden zich bij laag wa ter keurig schuil. "Ze laten zich bij hoog water het schor indrijven en gaan dan op zoek naar voedsel. Ze eten de zeebiesknol. Dat kun je straks goed zien. Trouwens al leen grauwe ganzen eten zeebiesknol.Bak beesten. "Er zijn twee ganzenfamilies. De grauwe ganzen, in het Latijn de Anser- groep. Daartoe behoort de grauwe gans, dat is de grootste. Dat zijn echt bakbees ten. Je hebt verder de kolgans, de rietgans en de kleine rietgans. De grauwe gans fou- rageert in het schor. Die blijft dus in het schor. De rietgans zit vaak op de akkers en de kolgans is liefhebber van grasland. Die slapen overigens wel allemaal in het schor van Saeftinghe.De andere familie heet 'de zwarte ganzen'. De branta-groep. Bij een poeltje raapt Adrie een zeebiesknol op. "Kijk, dat eten die beesten nou. Je kunt goed zien dat ze hier bezig geweest zijn. Ze wroeten met hun snavels in de grond. Het zijn sterke beesten. Ze graven a.h.w. de knol uit". Adrie wijst naar de keutels van een grauwe gans. "Kijk maar die heeft zee biesknol gegeten". De keutels zijn bruin, als ze gras eten zijn de keutels groen. De aan tallen zijn indrukwekkend. Zeeuws-Vlaan- deren biedt jaarlijks tussen de 12.000 en 25.000 kolganzen 'onderdak'. Zij zijn in het gezelschap van zo n 1000 tot 2000 rietgan zen. De Braakman is een belangrijk ge bied, evenals de Putting bij Ossenisse en uiteraard Saeftinghe."ln West-Zeeuws- Vlaanderen zijn er veel minder ganzen," zegt Henk. "In Vlaanderen weer wel. Bij een strenge winter kunnen er tot 60 .000 zit ten. Ongelofelijk grote hoeveelheden." De grauwe gans die in Saeftinghe overwintert komt vooral uit Oost-Duitsland, het meren gebied Mecklenburg. Een deel van de gan- 39

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1992 | | pagina 15