Oost-Zeeuws-Vlaanderen in 1990. Hoewel de invasie landelijk gezien reeds werd opgemerkt in juni (zie ook Z. Enge land) werden de eerste Kruisbekken hier pas gezien op 9 en 11 augustus 1990. In september nam het aantal waarnemingen toe om eid september op de zandgronden een ongekend maximum te bereiken. Dit maximum bleef tot eind oktober gehand haafd. Tot en met half oktober verbleven grote aantallen in de bossen bij St. Jansteen (min. 150) en Clinge (min. 150). Abrupt wa ren deze vogels eind oktober verdwenen, mogelijk wegens voedselschaarste. Opval lend was dat eind oktober massale trek over Hulst werd geconstateerd, terwijl hier slechts sporadisch vogels "aan de grond" waren gevastgesteld. Het is goed mogelijk dat deze overtrekkers uit St. Jansteen, Clinge en aangrenzend Belgie kwamen. In de Braakman werden minimaal 50 vogels gezien. Overige gebieden in Zeeuws- Vlaanderen scoorden laag en betroffen veelal overtrekkers. In principe konden vooral overtrekkende Kruisbekken worden waargenomen. Begin novemberwerden al leen nog maar enkelingen aangetroffen, alsook in december. In de eerste maanden van 1991 werden hier en daar ook nog en kele kruisbekken gezien. Eind maart kon ik zelf nog Kruisbekken waarnemen in de bossen van Clinge. Daar deze soort vroeg in het jaar broedt, hebben zich rond Clinge en St. Jansteen wellicht broedgevallen voorgedaan, hiervan zijn echter geen be wijzen. Niet ver over de grens in Belgie hebben zich in 1991 ook broedgevallen voorgedaan. De groepsgrootte tijdens deze invasie op de zandgronden varieerde van 1 tot max. 70 vogels; inde Braakman van 1 tot max. 20; In Hulst van 20 tot 25 en overige plekken 1 tot 7. In West-Zeeuws- Vlaanderen werden slechts enkele 10-tal- len Kruisbekken opgemerkt. In tabel I is weergegeven het aantalsverloop van de in vasie per halve maand in Zeeuws-Vlaande- ren en in kaart 1 de verspreiding over Zeeuws-Vlaanderen. Hoeveel vogels heb ben Zeeuws-Vlaanderen nu eigenlijk be reikt tijdens deze invasie Dit is heel moeilijk te zeggen, maar ervan uitgaan» dat een deel van de te Hulst waargenomen) vogels dubbelgeteld zijn en ervan urtgaal de dat zeker een aantal vogels zijn gemil op doortrek, immers veel vogelaars kennel de soort alleem als ze hem/haar zien, dul niet op geluid, moeten er min. 700 en ma»l 1200 vogels hebben gezeten. Conclusie Voor landelijke begrippen wag deze invasie de grootste sinds er systenu J tisch wordt geteld en er kan worden vergil leken qua aantallen. In het oosten van hel land, waar normaal meer Kruisbekken zil ten als in het "naaldhoutarme" westeJ overtrof deze invasie de grote invasie val 1983 3 maal (Arnhem). In het westen val het land, viel de invasie nog veel meer om In onze regio overtrof deze invasie de inva sie van 1983 zo n 20 maal. Het feit dat dl vogels na ca. 1 maand alweer waren vel dwenen, bewijst dat onze regio niet bel paald geschikt is om redelijke aantallel Kruisbekken van voedsel te voorzien. Tocl heeft deze invasie vele mensen de kan gegeven met deze soort kennis te makenl Nu is het weer wachten op een nieuwe n vasie, wanneer die gaat komen is niet ttij voorspellen. Waarschijnlijk zal de volgendi invasie wel enkele jaren op zich lat ïr wachten en zal deze met zo groot zijn all die van 1990. Lijst van waarnemers W Wisse; H. Castelijns F Tombeur ,A de Kind, L Calle, G Blaauwendraat, T Wagenaal A Bourgonje; H Bun; A Wieland, R Remmerts em M Capello allen worden via deze weg hartelijk bedankt voor k uii waarnemingen Gebruikte literatuur - 't Duumpje, jaargangen 1986 t/m 1990 - de Steltkluut. jaargangen 1986 t/m 1990 -Avifauna Zeews Vlaanderen 'Vogels tussen Zwin ail Saeftinghe" - Sovon Nieuwsbrief, 3e jaargang nr 4 - Tïjdschnft 't Vogeljaar; jrg 38 nrs 5&6 en jrg.39 nr - Bntish Birds, jaargang 84 nr 4 - Tïjdschnft Mergus; jrg 5, nr. 3 60

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1992 | | pagina 12