Jufferkraanvogels bij Graauw De conclusie luidde drie volwassen Jufferkraanvogels. Toen ik op 8 september 1992 's avonds thuis kwam, lag er een briefje klaar waarop stond lat Jo Weemaes uit Hulst drie Jufferkraanvogels had gezien nabij Polvisstraat 1 te Graa- iw. De eerste reactie was dat zullen wel gewone Kraanvogels zijn. De daaropvolgende iag na het werk toch maar even teruggebeld. Toen bleek dat Jo zeker van zijn zaak was, >esloot ik iemand ter plaatse te bellen om te informeren of de vogels er nog waren Juist toen ik het telefoonnummer had gevonden, ging de telefoon. Het bleek Juliën van iooye met de mededeling er zitten bij Graauw drie Jufferkraanvogels. Wetende dat Jaap Poortvliet altijd in is voor het bekijken van grote vogels (Kleine Zwanen, ganzen, Zeearen den, Kraanvogels, en dergelijke), belde ik hem op om te vragen of hij zin had om mee te gaan kijken. Dat was snel geregeld. Toen we nabij Terhole op de Notendijk aankwamen zagen we tot onze schrik drie kraan vogels vliegen. In vlucht was er zo snel geen onderscheid te maken tussen de gewone kraanvogel en de Jufferkraanvogel. We volgden ze met onze kijker en zagen dat ze er- gans in de richting van Graauw landden. Na enig zoeken bleek dat ze precies op dezelf- do plaats zaten, vanwaar ze waren gemeld. Zowaar was onze tipgever ter plaatse nog aanwezig ook. Konden we hem gelijk bedanken. Alle drie de vogels zagen er hetzelfde uit. De eerste indruk was: iets kleiner dan de gewo ne Kraanvogel met een kortere snavel en plattere kop, nog wat sierlijker gedrag en lichter (nelderder) grijs gekleurd. De kop, de keel, de borst, de staart en de arm en handpennen (acherrand vleugel) waren zwart en de nek, de rug en de vleugeldekveren (voorrand vleu gel) grijs. Er waren sierveren aan de kop (smalle witte pluimen), de borst (lange zwarte af hangende bortsveren) en de staart. De sierveren aan de kop begonnen vlak achter het oog en kwamen aan de achterzijde van de kop bij twee vogels vrijwel tegen elkaar en bij de derde vogel niet. De poten en de snavel waren donker. De vogels foerageerden op een stoppelveld. Ze waren behoorlijk waakzaam, maar vol gens onze tipgever niet echt schuw. Regelmatig keek een vogel op, zeker als ze iets bij zonders hoorden, zoals een krijsende kraai, een trekker of een gaskanon Omdat we verwachtten dat de vogels 's avonds naar een slaapplaats zouden vliegen ble ven we tot donker. Helaas moesten we om 20:35 uur weg. De vogels zaten er toen nog. is gekomen werden onmiddellijk de boeken erop nageslagen. Daaruit bleek dat ufferkraanvogels broeden in een smalle strook vanaf het noorden van de Zwarte Zee tot in China. Kleine populaties broeden in Marokko (niet zeker meer) en Oost-Turkije. De Eura- ziatische vogels verlaten de broedgebieden in juli-augustus om naar de overwinteringsge bieden in Oost-Afrika, India en Pakistan te vliegen. Daar zijn ze aanwezig vanaf oktober tot n met maart. Ze foerageren er vooral in rijstvelden. Omdat de waarneming in de trektijd valt, we geen ringen hadden gezien en de vogels er onbeschadigd uit zagen (kooivogels ebben vaak een beschadigd verenkleed), zouden het best wel eens wilde vogels kunnen ijn. Maar helaas in het Markiezaat waren enige tijd geleden ook drie Jufferkraanvogels gezien. Daar werd geconstateerd dat minstens een van de vogels een niet goed zichtbare ng droeg Bovendien gingen er geruchten dat de vogels door een Belgische handelaar waren losgelaten (een spijtoptant?), bij hem waren ontsnapt en andere variaties op dit ■nema. Het herinnerde me onmiddellijk aan de verhalen over de Edelherten die van de winter 99

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1992 | | pagina 11