1. Dumpen van stro, maaiafval of aardappelgrond (2 0x) 2. Ophogen van laagten c.q. grondstort (45x) 3. Scheuren van grasland of dijk of afgraven van dijklichaam (27x) 4.* Sluikstort en stort van (bouw)afval (34x) Aanbevelingen worden gedaan om deze aantastingen in de toekomst een halt toe te roepen: a. Op zo'n kort mogelijke termijn de sterk verouderde bestemmingsplannen Buitengebied van alle Oost- Zeeuws-Vlaamse gemeenten integraal herzien b. Intensivering van de handhaving, waarbij een prominente rol is weggelegd voor de verschillende gemeenten In hoofdstuk 3 wordt duidelijk dat waardevolle bomen om de meest denkbare en ondenkbare redenen uit ons land schap verdwijnen. Veel te weining wordt bedacht dat het rooien van een boom absoluut onherstelbare schade met zich meebrengt. Zelfs het terugplanten van jonge bomen (hoe belangrijk ook) kan bij lange na niet de betekenis van de oude boom benaderen, ook al is die bijvoorbeeld 'nog maar' 50 jaar oud. Ook wordt andacht besteed aan zaken als iepeziekte, die een ongekend hoge tol eist van ons monumentale iepen bestand. Centraal in het betoog staat het ontbreken van of vaak een te nonchalante bestrijding van de ziekte, waardoor onnodig waardevolle iepen verdwijnen. Ingegaan wordt op de kapverordeningen en hoe deze binnen de verschillende gemeenten gehanteerd worden. Een aantal concrete aanbevelingen tenslotte zouden het mogelijk moeten maken ons toch al zo iele bomenbestand beter veilig te stellen. Het rapport besluit met een overzicht van de aantastin gen in tabellen (hoofdstuk 5) en een twintigtal detail kaarten waarop de lokaties zijn aangegeven (hoofdst.6). 70

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1993 | | pagina 12