uien.z uoergino Verder het hondsdraf. De remedie tegen de jeuk van brandnetels. Dofgroe ne blaadjes en meestal paars-blauwe bloemetjes welke in kransjes om de vierkante steel zitten. Soms zijn ze roodbloeiend. Als u ze wilt zien, ze staan in de bossen van St. Jansteen. Vanuit St. Jansteen de bossen in, het pompstation passeren we links, dan alsmaar rechtdoor tot bijna aan het eind van het bos, aan uw rechterhand onder de eikebomen. Daar staan ze ieder jaar! In slootkanten en op vochtige plaatsen kunnen we Klein hoefblad tegenkomen. Eerst verschijnt de bloem, daarna het blad. Als u dit plantje goed bekijkt, ziet u dat het geheel behaard is met op ieder haartje een 'kliertje'. Als u zo'n knolletje met knoppen meeneemt en thuis op een schotelje legt, waarbij je iedere dag water geeft dan komen alle knoppen gegarandeerd uit! Dan de pinksterbloem, niet te vergeten, in 't zachtroze en in 't wit. Helemaal wit worden ze niet, de bloempjes zijn altijd nog heel !icht-roze geaderd. En de meeldraden zijn geel! De blaadjes smaken naar radijs! Het Maarts viooltje bloeit meestal in april. Dit kleine viooltje is in drie kleurvormen ie vinden: paars, wit en roze. Soms staan ze alle drie kort bij elkaar. Wat we ook de komende maanden zeker kun nen verwachten is het Reigersbekje. Een mooi plantje met donkergroen geveerd blad (zie B), roze bloempjes met 5 kroonblaadjes waarvan er 2 wat korter zijn zie A). Op de kleinste blaadjes gestippelde vlekjes. Maar het wordt nog mooier als de bloem uitge bloeid is. Er ontstaat dan een lange 'snavel' zie C). Langs deze snavel met een lange staart liggen de zaden. Als het zaad rijp is, springt het van de snavel - dit is de oude stamper - en vliegt als een kurketrekker (zie D) her en der heen. Doordat de spiraal zich uitzet en weer introk boort het zaadje zich de grond in en door de beharing kan het niet meer terug. Aan de vruchtvorm kunt u ook de 'ingetrokken' nek van de reiger zien. Nog een bijzonderheid van het Reigersbekje: als je het bladrozet dat stijf tegen de grond zit vlak bij de grond af snijdt dan veert het als een parachuutje zo'n 20 cm omhoog, tenminste bij het Duinreigers- bekje. 51

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1994 | | pagina 29