Geheel anders was de strijd in 1993. De spreeuwen waren wat later begonnen met broeden. Ook dat jaar zagen we de gierzwaluwen het eerst op 5-5 bij het nest. De jonge spreeuwen waren toen nog veel kleiner. Kennelijk zijn de gierzwaluwen op een onbewaakt ogenblik even op het nest geweest. Het moet kinderspel voor ze zijn geweest om de hulpeloze jonge spreeuwen het nest uit te gooien. Op 6-5 vonden we de dode jonge vogels op het dakterras, zonder dat we ook maar iets van strijd hebben gemerkt. Voor pa en ma spreeuw moet dit een shokkerende ervaring zijn geweest, want we hebben ze wekenlang niet meer in de omgeving van het nest gezien. Pas in het najaar, enkele weken nadat de gierzwaluwen waren vertrokken, kwamen ze zoals gewoonlijk, weer terug in het nest slapen. Een opvallend gegeven in deze strijd om het nest is het feit dat er direct naast de favoriete neslplaats toch verschillende andere (en door onze ogen gezien gelijkwaardige) nestelmogelijkheden zijn. Geen van de strijdende paartjes voelt er kennelijk voor om dan daar maar eens heen te verhuizen. Het nestgedrag van de gierzwaluw verschilt veel van dat van de spreeuw. Waar de spreeuw de hele dag in de weer is met de aanvoer van voedsel, zie je die gierzwaluwen maar zelden het nest bezoeken, dan nog meestal savonds laat. Soms begint een broedende gierzwaluw heel opgewonden te gieren (heel hard te roepen). Vaak zie je daarna een groepje gierzwaluwen al gierend aan komen vliegen. Kennelijk hebben deze vogels een veel beter gehoor, en horen ze de anderen al van verre aankomen. Het is trouwens opvallend hoe snel jonge gierzwaluwen kunnen gieren. Pas geborenen maken eerst nog gewone piepgeluidjes. Maar al naar een paar dagen worden die geluidjes steeds langgerekter en al snel is er geen verschil meer met de oudervogels te horen. Ook in de Beethovenstraat in Terneuzen is een nestplaats waar ieder jaar eerst een paartje spreeuwen, en daarna een paartje gierzwaluwen broedt. Omdat spreeuwen en gierzwaluwen ongeveer even groot zijn en de zelfde soort nestplaatsen gebruiken lijkt het me waarschijnlijk dat dit soort nestplaatsen-concurrcntie veel vaker optreedt. *1. Nestkasthandleiding. een leidraad voor liet bouwen en het gebruik van nestkasten voor onderzoek, natuurbescherming en educatie. F. Noppert. P.scheepers. J. Smits, jeugdbondsuitgeverij. Utrecht. 1988. Kost 17,50. 66

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1994 | | pagina 12