maar in de eigen tuin. Eind mei pas ontdekte ik het nest. Het zat inderdaad bovenin de gouden regen die dan al volop in het blad stond. Het zat nu zo goed verscholen op 4 meter hoogte dat het van onderaf nauwelijks te zien was. Begin juni kregen we een harde wind. Het nest zwiepte heen en weer maar het bleef keurig op zijn plaats zitten. Nergens sporen van eitjes die eruit gewaaid waren. Daarvoor zorgde een naar binnen staande rand. Het werd drukker rond het nest, de vogels vlogen vlogen vaker af en aan. Er moesten nu jonge vogels zijn. Helaas hadden dat ook de eksters in de gaten. Die zaten regelmatig op de uitkijk en als oudervogels vaak heen en weer vliegen naar een bepaald punt gaan ze daar een kijkje nemen. Weg broedge val. In de herst heb ik met veel moeite het nestje weten los te peuteren van die tak. Het was prachtig gevlochten met veel pluis erin. Ook een najaarsstorm wist er geen greep op te krijgen. Voor belangstellenden heb ik het meegeno men naar de vergadering van de Vogelwerkgroep. Komen ze dit jaar terug? Dat zou erg leuk zijn. Het zijn heel mooie vogel tjes, bescheiden, zachtaardig en nooit brutaal. De uitdrukking 'een manne tjes-pulter' ontgaat mij dan ook totaal. 74

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1994 | | pagina 20