Dat eerste geldt ook voor de
steenuil, terwijl je daar ook nog
echte mollen- of insectenliel heb
bers vindt. Onvoorstelbaar waar
een steenuil soms de meikevers
vandaan weet te halen, terwijl je
er zelf nooit een ziel.
Steenuil
Omdat we veel jongen ringden,
wisten we soms de herkomst van
een van de partners van een
nieuw broedpaar, en jawel, de
specialisatie die in de jeugd door
de ouders was opgedrongen, von
den we soms duidelijk terug.
Let wel, we hebben daar aanwij
zingen voor, geen bewijzen, maar
in een speelse bui hebben wc wel
ens gedacht: als je het een jong
torenvalk vrouwtje makkelijk zou
maken om aan spreeuwen te ko
men, dan raken hun jongen ge
fixeerd op die soort en later gaan
ze dan zei f
Een soort gerichte fixatie dus die
leidt tot een gerichte biologische
bestrijding die bijvoorbeeld ker-
sentclcrs en dergelijke wel zou
aanspreken. In hoeverre je dan
aan het manipuleren bent, is ech
ter de vraag en in dat verband
zou het best eens leuk kunnen
zijn eens door te filosoferen met
betrekking lot asieljongen die met
witte muizen zijn grootgebracht.
Wat moeten we doen, vroegen die
mensen uit Kloosterzande. Wat
moeten we doen, vroegen we als
Steltkluters aan elkaar aangaande
de Reuzenhoekse steenuil.
Niks, want je kunt niks doen.
Grote bonte specht, kluut, steen
uil en koolmees zijn wettelijk
beschermd. Niemand heeft de
bevoegdheid de ene soort boven
de andere te stellen. Maar stel dat
je nu WEL eens zou moeten beslis
sen.
Toendertijd was in Oost-Zecuws-
Vlaanderen de kluut opvallend
algemener dan de steenuil, de
koolmees talrijker dan de grote
bonte specht.
Ik zou dan kiezen
voor de minst algemene soort. Om
die populaties zo min mogelijk
aan te tasten, zeg maar. Maar ook
omdat de predator in de voedsel-
piramide hoger staal dan de
prooi. Er zijn er dus minder van,
hun reproduklie is lang niet zo
groot en derhalve verdient zo'n
soort een grotere mate van be
scherming dan de lager in de
voedselketen staande soorten.
Dit zijn duidelijk allemaal acade
mische vragen, want ingrijpen
was totaal niet aan de orde, om
dat het duidelijk ingaat tegen de
wetgeving en dus tegen de doel
stelling van de Steltkluut.
Om nu op de merels van Dick de
Knecht terug te komen, moet ik
eerst iets vertellen over mijn ei
gen woonomgeving. Dat is in
Hulst, aan de rand van de bebou
wing. Een groene buurt mag ik
wel zeggen. Wat mijn eigen vier
kante metertjes betreft, heb ik
daar zelf voor gezorgd, de buren
denken zowat in dezelfde richting
en ons aller dienaresse de gemeen-
111