ENKELE PADDESTOELEN NADER BEKEKEN
door Joop Rijnders
In deze tijd van hel jaar kunnen we nogal eens moederkoren tegenkomen.
Met name op rogge, glanshaver en engels raaigras. Het is een parasitaire
paddestoel. Als de grassen ol' het graan bloeit ontwikkelen zich in de
vruchtbeginsels de zwamdraden. De draden vergroeien uiteindelijk tot
zwarte 'korrels' die uit de aren steken (A). Tijdens de oogst vallen de kor
rels (B) op de grond. In het voorjaar verschijnen daarop de kleine padde-
stoeltjes en deze verspreiden hun sporen weer richting gastheren. Hoewel
moederkoren zeer giftig is wordt ze in de gynacologie nog wel eens toeg-
past. In het voorjaar kun je op de korrels de paddsloelen aantreffen (C).
Hel uiteindelijke paddestoeletje (D) is nog kleiner dan een spcldeknop.
Verder wil ik nog twee soorten onder de loep nemen: de Panteramaniet (A)
en de Parelamaniet (B).
Twee soorten die veel op elkaar lijken en waarvan de Parelamaniet zeer
algemeen is.
De Panteramaniet heeft een hoed met een diameter van 4-12 cm, de hoed is
spoedig breed uitgespreid. In kleur is hij tamelijk varaiabel, meestal geel
bruin, maar ook beige, bleekgrijs of grijsbruin, soms zelfs donkerbruin. Bij
vochtig weer is de hoed slijmig, droog weer geeft een glanzende hoed. Aan
de rand vertoond de hoed groefjes. De resten van het omhulsel die op de
hoed zitten zijn wit. Vanuit de verte lijkt het wel wat op een pantervelletje.
108