ROZE SPREEUW (Sturnus roseus) NABIJ SAS VAN GENT. door Franklin L.L. Tombeur Op 27 oktober 1994 om 08:28 nam ik op de trektelpost 502 (LWVT) in de Canis- vlietpolder te Sas van Gent (Zd) een juveniele Roze Spreeuw waar. De waarneming gebeurde enkele minuten nadat het had opgehouden met regenen bij een sterke ZW-ZZW-wind, grijze gesloten bewolking met een zichtbaarheid van meer dan 3 km. Vanuit NNW-richting kwam opeens een groep Spreeuwen (Sturnus vulgaris) in het blikveld op een hoogte van ongeveer 30m. In de groep bleek een wit-bonte vogel mee te vliegen. Met kijker 20 x70 stelde ik snel vast dat het eveneens om een spreeuw ging maar wit-bont bleek de vogel niet te zijn De vogel was met name biscuit-zandkleurig op de nek, de mantel, de rug, de bovenzijde van de staart, de boven- en zijkant van de kop en de borst. Op een afstand (tussen 100 en 200 meter) leken deze delen een 'gewafeld' patroon te vertonen. De stuit was nog lichter bijna wit. De handpennen en handpendekveren waren donker, kleur van verbrande oker. De rest van de vleugel, armpennen en dekveren waren bleker, maar toch donkerder dan de lichte bovendelen van staart en rug. Onderaan leek de vogel donkerder dan bovenaan doch dit was wegens de vlieg— evoluties van de groep moeilijk te zien. Na hooguit 10 sekonden waarnemen streek de groep neer op een stuk vers inge zaaid bouwland (klei) waar hij onmiddellijk aan het foerageren ging. De afstand bedroeg op dat ogenblik nauwelijks 25 meter. In de daaropvolgende sekonden be steedde ik enkel aandacht aan de bek. Die bleek niet de bekende spitse recht spreeuwenbek te zijn doch korter en gebogen te zijn De buiging was het gevolg van een gebogen culmen. De kleur was geheel vuilgeel. Omdat de groep reeds na enkele sekonden wegvloog in OZ-richting kan ik geen beschrijving geven van de pootkleur, noch van de buik en de onderzijde van de staart, DISKUSSIE Eind oktober is geen uitzondering om Roze Spreeuw in juveniel kleed waar te nemen. Dit kan zelfs nog tot in november gezien worden (zeker in West-Europa) (Svensson 1992). De volledige rui zou trouwens maar plaatsvinden in de over- winteringsgebieden o.m. Pakistan (van den Berg 1982, Roberts 1982). Eind oktober worden in feite nog nauwelijks spreeuwen met een volledig juveniel kleed waar genomen (Svensson 1992, Ginn Melvill 1983, Roberts 1982). Indien de snavel niet had kunnen bekeken worden had een leucistische volwassen of juveniele

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1995 | | pagina 14