DE RINGMUS - Passer montanus door W. de Koek Dat is een moeilijke. En toch ook weer niet. Want in iedere vogelgids staat de Ringmus uitgebreid beschreven. De moeilijkheid zit hem in de herkenbaar heid. Ten eerste vraagt iedereen zich af: "Wie kijkt er nou naar mussen?" en daarnaast tref je de soort regelmatig aan tussen zijn neef de Huismus en dat is toch al geen publiekstrekker. Laten we het er niettemin maar op wagen en eens kijken wat de Ringmus zoal opmerkelijk maakt. De Latijnse naam "montanus" verwijst naar een soort uit de bergen. Misschien was dat oorspronkelijk het geval - in onze tijd zeker niet. Wel heeft de soort met een bergbewoner gemeen dat hij of zij zich verre houdt van de bewoonde wereld. En dat is het specifieke van de Ringmus. Is de Huismus een cultuurvolger geworden, die gebruik maakt van mensen woningen om in te nestelen, tot in de grote steden toe, de Ringmus is een vogel van het platteland, die zich ophoudt rondom boerderijen en buitenverblijven. Het liefst bouwen ze hun nesten in holten en spleten zoals knotwilgen, hoogstamfruitbomen, rieten daken enz. Graag accepteren ze ook nest kasten, mits de vliegopening groot genoeg is, maar dan moeten deze kasten wel in hun eigen biotoop hangen. Pogingen om ze naar de bebouwde kom te lokken met een nestkastje draaien op een mislukking uit. Ze vinden die drukte van mensen maar niks. Bovendien zijn ze - wat hun voedsel aangaat - veel kieskeuriger dan de Huismus. Dat voedsel bestaat meestal uit zaden van allerlei kruiden en in het broedseizoen ook uit insecten. Het broedresultaat hangt ook nauw samen met het aanbod van gemorst graan. Dat laatste was generaties lang een garantie voor een constante populatie ringmussen. Nu de systemen van oogsten in de landbouw zodanig ver anderd zijn dat van graanmorsen nauwelijks meer sprake is, is er weinig meer over voor de opengesperde bekjes van de jonge ringmussen. Vroeger bleef b.v. de oogst langer op het land staan alvorens de dors machine arriveerde. Tegenwoordig gaan maaien, dorsen en afvoeren zo snel achter elkaar, dat de Ringmus weinig kans krijgt om nog een graantje mee te pikken. Boven dien komt de ploeg ook steeds sneller naar het stoppelveld waar nog wat restanten liggen. Resultaat van dit alles is dat de soort in Zeeland sinds 1950 met 75% is afgenomen. Niet zo gek dus dat we de Ringmus nog maar weinig zien. Toch wel jammer, want het is een leuke soort. Heel anders dan de Huismus. Het zijn sociale dieren, nooit luidruchtig of agressief. Wat hun uiterlijk betreft zijn de sexen gelijk getekend, hetgeen vrij uniek is bij mussen. Voor verdere beschrijving

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1995 | | pagina 20