mm
m
LTOL
r
krachtig genoeg om verliezen,
veroorzaakt door slechte jaren, ruim
te kunnen opvangen. Dit wil niet
zeggen dat we van een gezonde
patrijzenstand kunnen spreken. Ver
geleken met de met de jaren vijftig
en zestig is er een restpopulatie.
Daar de patrijs standvogel is - de
weinige ringgegevens die we hebben
laten nauwelijks verplaatsingen zien
(Buise Tombeur 1988) - moet het
niet al te moeilijk zijn de patrijzen
stand een helpende hand te bieden.
We denken hierbij niet aan het
terugdraaien van het schonen van
zaadzaad, ons inziens een belangrijk
factor voor de achteruitgang van
deze soort door het verdwijnen van
kamille als talrijke voedselbron, maar
meer aan de situatie rondom de
akkers en weilanden.
De soort is gebaat bij een gevari
eerde, kruidenrijke vegetatie. Niet
alleen waarborgt die voldoende
dekking en vormt het de leverancier
van onkruidzaden, maar vooral is het
het biotoop van een grote variatie in
zogenaamd klein 'ongedierte' als
vliegjes, kevers, larven, wantsen etc.,
wat het stapelvoedsel is voor de
kuikens. Ons landschap wordt thans
gewoon veel te 'netjes' gehouden en
veelal met zeer rigoreuze methoden.
Tolerantie is hier het sleutelwoord.
Patrijs.