WONEN IN DE POLDER door Aty Wikkerink-Schnitzler Niets opzienbarends, gewoon midden in de polder wonend, een klein verslagje van de toch nog rijke natuur in Zeeuws-Vlaanderen. Het boerderijtje naast ons wordt bewoond door een oude man, die absoluut niets meer op en om zijn erf doet. Reden voor 6 grassoorten om torenhoog op te bloeien, alsmede fluitekruid, brandnetel, dovenetel, distel, paardebloem, madeloefjes, klaver. Bij erg vochtig weer zie je tientallen mossoorten op de afge houwen populierstronken te voor schijn komen, alsmede paddestoelen en zwamsoorten erin, erop en eronder en dan natuurlijk het legertje insektensoorten. Stiekum genieten wij van dit stukje ongerepte natuur, want de verroestte ploeg steekt nu nog boven het gras uit. De rustplaats en uitkijkpost van de uil en wel de ransuil. voorbij ons raam zoefde die op de ploeg neerstreek. Ademloos keken wij toe en durfden ons niet te ver roeren, bang dat hij/zij weg zou vliegen. Overdag zat hij altijd op een wilgetak bij de slootkant en hoewel ik met beide honden er langs liep, ver roerde hij geen vin. Ransuil Verrekijker op statief, konden wij hem door het raam bespieden en goed bekijken. Ja, de pluimpjes op z'n kop stond rechtop bij speuren en zien van prooi; vloog of zat hij dan lagen ze plat. Vliegende velduilen Wie schetst onze verbazing, toen wij samen na het avondeten in de keuken zaten te schemeren, en er een levensgrote uil op armafstand rust en in vlucht

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1995 | | pagina 20