Tl
■M
i t
dan zowel in de inlagen als buitendijks
terecht. Voorbeelden daarvan zijn de
Hooge Platen en het in de winter van
1994/1995 ingerichte voorland van
Nummer Een. In een aantal binnen-
dijkse kreken zou weer een natuurlijk
waterpeil moeten worden gehand
haafd, daarvoor is scheiding van
agrarische en natuurgebieden nodig.
Het natuurbeleidsplan voorziet daarin.
In het geval van weidevogels is het
veel genuanceerder. Door opslibbing
van buitendijkse gebieden is het
aantal daar broedende weidevogels
toegenomen, terwijl binnendijks
tengevolge van ontwatering en inten
sivering van het grondgebruik in de
landbouw de meeste weidevogels
sterk onder druk staan. Buitendijks
gaat het vooral goed met aan het
leven in buitendijkse gebieden aange
paste weidevogels: Krakeend, Wilde
Eend, Scholekster en Tureluur. Ook
andere soorten weidevogels komen er
voor, maar de aantallen zijn ten
opzichte van de binnendijkse broe
dende soorgenoten gering.
Binnendijks zijn de meest kritische
soorten Kemphaan, Watersnip en
Zomertaing in zijn geheel of nagenoeg
als broedvogel verdwenen, terwijl
voorheen algemene soorten zoals
Wilde Eend, Kievit en Tureluur sterk in
aantal zijn afgenomen. Toch zijn er
ook soorten die van de veranderingen
hebben geprofiteerd; Scholekster,
Grutto en Slobeend. Beide laatst
genoemde soorten zijn echter al weer
over hun hoogtepunt heen. Konden ze
aanvankelijk nog van de toegenomen
bemesting profiteren, sinds de ont
watering nog verder is doorgezet, is er
voor hen veel biotoop verdwenen. Van
de maatregelen voorgesteld voor
pioniersvogels zullen ook weidevogels
profiteren.
■ÏStv-J-iS'cüi,
*i%üi 1
•- --U. -
Het rapport 'GRONDELEENDEN EN STELTLOPERS IN ZEEUWSCH
VLAANDEREN, BROEDVOGELINVENTARISATIE1994' is verkrijgbaar in De
Wereldwinkel, Walstraat 7 Terneuzen tegen de prijs van f 10.