terug. De eerste generatie is al erg
klein en ook van de tweede generatie
worden er minder vlinders gemeld.
Jaartotalen: 29 vlinders, 3 rupsen.
De eerste generatie is in 1995 zwak
gestart met slechts één vroege
waarneming op 8 april te Hulst en
twee waarnemingen eind mei.
HERKOMST
Waar komen onze vlinders vandaan?
De leefgebieden van de vaste
populaties van de Koninginnepages
zijn bij benadering bekend en
bevinden zich in Noordwest Europa
ten oosten van de lijn Brest(Fr),
Parijs(Fr), Namen(B), Maastricht(NL),
Hamburg(D).
VERSPREIDINGSKAART NOORDWEST EUROPA
zwart=gebled met vaste woonplaatsen
donkergrljs=gebied bulten beschouwing
HYPOTHESE
De invasie in 1992 in Oost Zeeuws
Vlaanderen bestond meer dan
waarschijnlijk uit occasionele
zwervers. Dit zijn biotoopvlinders die
onregelmatig of toevallig gaan
zwerven, maar het is niet altijd
duidelijk uit welk deel van het gebied
de migrerende vlinders afkomstig zijn.
Als de vlinders in goede zomers bij
temperaturen boven de 20 graden op
meerdere dagen kunnen trekken zal
de afstand tot de plaats van herkomst
groter worden en zullen meer vlinders
onze streek kunnen bereiken en of
verder kunnen migreren. Dit moet
ongetwijfeld geïnterpreteerd worden
als een poging tot uitbreiding van het
areaal.
VLINDERTREK
Veel over vlindertrek is nog niet
bekend. Onder andere over de
trekroutes van de soorten en over de
methoden van migratie bestaan
verschillende meningen. Wat een
vlinder tot migreren aanzet is
vooralsnog een raadsel. Waarom
bepaalde soorten ieder jaar migreren
en andere incidenteel of nooit, is
eveneens niet bekend, evenmin
waarom binnen een populatie een
aantal individuen wel en andere niet
tot migreren overgaan. En waarom
stopt een vlinder met de migratie,
terwijl soortgenoten hun reis
voortzetten? Op al deze vragen zal in
de toekomst een antwoordt gezocht
moeten worden.
EILANDPOPULATIES
Migranten kunnen middels ei-
afzetting voor nakomelingen zorgen,
die na het rupsstadium een nieuwe
inheemse generatie oplevert. Soms
mengen zich tussen deze vlinders
nieuwe migranten en kunnen
eilandpopulaties ontstaan die
gewoonlijk niet van blijvende aard zijn.
POPULATIEKENMERKEN
Om duurzaam te kunnen voort
bestaan heeft iedere soort een
minimale ruimte en een bepaalde
dichtheid in het vlinderstadium nodig
afhankelijk van de mate waarin de