EEN ONDERZOEKJE NAAR MUIZEN OP CANISVLIET J Er werden 36 "live-traps" (inloopvallen verdelin9 hie^a" het kaartie <he! kaartJe a en werden vallen geplaatst, zie voor de 2, 8, 1124, 25, 26, 28, 29, 30, 3132, tot ca. 2 meter in het riet. 5, ca. 8 meter in het riet, daar waar een flink laagje water stond. door Lucien Calle ijdens het weekend van 10-11 juni '95 werd langs de oostoever van de Canisvlietkreek bij Westdorpe, een onderzoekje gedaan naar de muizenfauna. Het werd uitgevoerd door enkele leden van Natuurbeschermingsvereniging De Stelt- kluut tezamen met enkele jeugdleden. Een voorname doelstelling was de aanwezigheid van de Waterspitsmuis vast te stellen. De Waterspitsmuis was immers als doelsoort voor het Natuurbeschermingsjaar '95 voor Oost Zeeuws- Viaanderen gekozen. De enige waarnemingen van deze soort uit O.Z.VI. van de laatste jaren kwamen van Canisvliet (1993 en 1994, zie jaarverslagen Canisvliet van J.V.D. Steen). met op schaal, maar in de noord- I waarin de dieren in leven bliiven) ge- zuidrichting sterk samengedrukt). Daarbij plaatst. In en bil alle landschapselement- jf de volgende opmerkingen: Er zijn twee kleine stukjes betrekkelijk jong loofbos. De Kreekoever bestaat uit diverse stukken riet met een gevarieerde breedte, naast stukjes biezen en onbegroeide stukken. Er is een aarden wal met daarop een wat schaarse begroeiing. Er is een groot stuk Orchideeënrijk grasland en twee stukken stuctuurrijk grasland met enkele bijzondere plantensoorten zoals Kruipend moerasscherm en Platte bies. Het middelste stuk (structuurrijk) grasland werd niet bemonsterd omdat hier op dat moment beweiding met koeien plaats vond. DE VALLEN Er werd gewerkt met de z.g. Longworthval. Dit zijn hele ruime vallen die bovendien vrijwel regendicht zijn. Veel vallen werden er langs de riet en waterkant geplaatst. Dit met het oog op de Waterspitsmuis. Hieronder volgt een opsomming van de valnummers met de bijbehorende landschapselementen. 1in de Bosrand. "EtK V\ \®A 3,9,12, enkele meters in het bos. 6, op de grondwal. 15,16, aan de oever van de sloot. 17, op de akker met tarwe. 23, Op het landtongetje voor de hut. Deze bestond uit modder. Door het stijgende waterpeil van de kreek moest de val (op 9-6-'95) verplaatst worden naar de kreekoever. IfüEEK

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1996 | | pagina 13