Pagina
21
buitendijks compenseren van verloren
gegane natuurwaarden lijkt haast
onmogelijk. De aan banden gelegde
Westerschelde heeft geen ruimte voor
éér natuur. En om de ene natuur
ondiep water) te vervangen door een
der soort natuur (slik of schor) kan nooit
een compensatie zijn en is meer het
j spreekwoordelijke paard achter de even
Spreekwoordelijke kar. Het lijkt derhalve
onontkoombaar de compensatie binnen-
ijks te zoeken. Ontpoldering is naar ons
idee het enige alternatief, daar waar b.v.
et creëren van een inlaag weliswaar
vaardevolle natuur kan opleveren, maar
aangezien dit steeds een andere natuur is
dan wat er verloren gaat, is er dus per
definitie geen sprake van compensatie.
Ontpoldering is een directe consequentie
van de economische belangen van
Antwerpen enerzijds en het in rijksbeleid
ven/voorde compensatie-beginsel ander
zijds en kan in die zin dus niet eens ter
discussie staan.
Wij zetten in op een ontpoldering van de
Hellegatpolder in de Gemeente Terneu-
zen. De extra oppervlakte aan zout schor
is een waardevolle aanvulling van het
Westerschelde-estuarium en is zelfs in
nationaal en internationaal verband van
groot belang te achten.
Uiteraard kan van een dergelijke ont
poldering geen sprake zijn zonder een
zorgvuldige voorbereiding. Samen met
grondgebruikers en andere belangheb
benden moet gezocht worden naar een
voor ieder acceptabele constructie. Dat er
naast een goede grondprijs ook andere
mogelijkheden, zoals "grond-voor-grond"
niet mogen worden uitgesloten, spreekt
als vanzelf. We hebben alle begrip dat het
aan de Westerschelde teruggeven van
polders in individuele gevallen moeizaam
of zelfs pijnlijk kan zijn. Maar het is beslist
geen precedent dat er nu landbouwgrond
ten behoeve van andere belangen
verloren gaat. Verstedelijking en
infrastructuur eisen in dit verband ook in
Zeeuws-Vlaanderen reeds lang hun tol.
Hulst, Axel en Terneuzen (Nieuw-
Othenepolder!) hebben reeds grote
oppervlakten landbouwgrond omgevormd
tot verstedelijkt gebied. Ook in de
Kanaalzone worden op niet al te lange
termijn grote oppervlakten landbouwgrond
geofferd ten behoeve van andere
(economische) belangen. Kennelijk is het
dus heel goed mogelijk om met
belanghebbenden tot een goed
compromis te komen. Op grotere schaal
gezien is er natuurlijk geen sprake van een
tekort aan landbouwgrond. In tegendeel.
De huidige overproduktie kost veel geld.
De landbouwoverschotten staan dan ook
in een schril contrast met de visquota. Met
andere woorden: De te ontstane
intergetijdegebieden zouden niet alleen uit
ecologisch, maar zelfs ook uit economisch
oogpunt nog wel eens een zinvolle
investering blijken te zijn.
Rest ons nog te zeggen dat de nieuwe
natuurgebieden ook vanuit andere belang
en waardevol zullen zijn. Te denken valt
aan de visserij (kraamkamerfunctie) en
vooral ook aan de recreatie. Naar ons
idee moet er geen hek rond het gebied,
maar moeten de nieuwe natuurgebieden
er niet alleen voor de natuur, maar ook
voor de Zeeuwen zijn. Via een slim stelsel
van inrichtingsmaatregelen kan een derge
lijk gebied geheel toegankelijk zijn maar er
zullen vanzelf gedeelten ontstaan waar
rust heerst zodat er zelfs kwetsbare
vogelsoorten zullen kunnen broeden.