NOOIT TE OUD OM TE LEREN.
Zondagmorgen, 10 september.... alles
slaapt of doet pogingen om wakker te
worden. Het is prachtig nazomerweer,
een reiger staat aan de watergang en
een ijsvogel is al voorbijgescheurd.
Vroege Vogels 'zingen' niet alleen op de
radio, maar ook hier buiten.... alles is in
harmonie en in orde...
Ook de wespen zijn nog steeds druk in
de weer met hun ondergronds bouw
werk op de hof en... er zit een buizerd
op een weipaaltje te koekeloeren. Wel
een prachtexemplaar zeg, met een
lange nek, van nieuws-gierigheid zeker,
...en hij kijkt mij nog vriendelijk aan ook.
Schit-terend van kleur is hij ook: veel
donkergrijs op de vleugels, een witte
kop met zwartomrande ogen en een wit
onderlijf.
In de loop van deze zondagse dag
wordt deze meneer of mevrouw mijn
kameraad, want ik zie hem maar liefst 5
keer: tweemaal 's morgens, tweemaal 's
middags en nog een keer in de
vooravond. Dat het beest nou net een
hele dag op en rond mijn hof blijft
hangen is raar, vindt u ook niet?
Afijn, het wordt altijd weer maandag en
na een dag noeste arbeid is het goed
vogelkes kijken, even buiten zijn, de
benen strekken en... ontdekken dat het
wespennest volledig uit elkaar ge
scheurd is. De wespen vliegen ver
dwaasd rond, de raten liggen overal
kapot, totale ravage. Er is een gat
ontstaan van 30 bij 30 en 50 cm diep.
door Eddy Matthijs
Nu weet ik het niet meer, er mogen
andere middelen aan te pas komen,
specialisten, waarvan er binnen de
Steltkluut gelukkig nog vele zijn. Er
wordt naarstig getelefoneerd, gefoto
grafeerd, gestudeerd, geanalyseerd en
de konklusie is, dat mijn buizerd een
wespendief was. Het blijkt dat jonge
wespendieven tot bij boerderijen ed.
durven te komen en zich aldaar tegoed
doen aan een eventueel aanwezig
wespennest. Na een dag hebben ze het
buikje vol en gaan er vandoor.
Mijn jonge wespendief kwam wellicht
van vlak over de grens, want in de buurt
van Wachtebeke/Moerbeke schijnen
zich enkele paren op te houden. Gert
du Cheyne meldde nl. op de vogel-
werkgroep-vergadering van 17-9-1993
dat de wespendief het goed doet in de
omgeving van Wachtebeke. Ook in
"Vogels tussen Zwin en Saeftinghe" van
M. Buise en F. Tombeur wordt op blz.
145 hiervan melding gemaakt.
Het toch wel bijzondere aan deze
gebeurtenis was, dat wespendieven bij
ons wel gezien worden 'op trek', maar
waarschijnlijk nog niet al smullend van
een overvloedig wespenmaal. Mis
schien wordt de wespendief in de toe
komst bij ons nog eens broedvogel en
kunnen we dan met z'n allen genieten
van zijn aanwezigheid. Voor mij was het
hele gebeuren in ieder geval een 'open
baring'.