Pagina 9 de massagel vissterfte op de Vlaamse kreek in de zomer van 1995. Als deze kreek niet uitgebaggerd wordt staat ons dit de komende jaren bij warme zomers nog te wachten. En dit verschijnsel zullen we ook bij meerdere kreken gaan zien in Zeeuws Vlaanderen. Men kan zeggen dat dit een natuurlijk proces is en dat de mens niet moet ingrijpen. Dit is mijns inziens onjuist. Enerzijds zijn de meeste kreken door het ingrijpen van de mens ontstaan. Namelijk in de 15e en 16e eeuw stak men de Schelde dijken al door om de vijandélijke legers tegen te houden De meest van onze kreken zijn daar een overblijfsel van. (Toen deed men niet moeilijk om de dijken door te steken!) Bij de Vlaamse Kreek is er bovendien een omleiding rond de kreek gemaakt om de toen vervuilde stroom om de kreek te ieiden. Dus in de Vlaamse Kreek is het dichtslibben nog harder gegaan doordat er praktisch geen door stroming meer is. Dus de massale ■ssterfte in de zomer van 1995 op de Vlaamse Kreek was niet zo 'natuurlijk'. De mens heeft hier duidelijk iets fout gedaan. Ook in deze tijd waar door het verlagen van de waterstand water steeds schaarser wordt zouden goed uitgebaggerde kreken een goed reservoir kunnen worden. Waar het op neer komt is dat men naast het creëren van bufferzones langs onze kreken en het teruggaan naar een natuurlijker waterpeil ook het uitbaggeren van onze kreken moet meenemen. Laat men het uitbaggeren achterwege dan zullen al onze kreken gaan verlanden. Hier en daar zal (over vijftig tot honderd jaar?) nog een diep stukje water over zijn. Ook ver schillende vogels, zoals de fuut, zullen dan verdwenen zijn. Ook een groot deel van de water- en oeverplanten die we nu kennen zullen dan ver dwenen zijn. Gaarne roep ik de leden op om via de steltkluut hun zienswijze eens kenmaarte maken. Waar kiezen we voor: Echte kreken met water, rietzomen, natuurlijke oevers met weilanden of - weinig water, rietvelden en slechts nog sloten en watergangen zoals de Polsvlietkreek bij Terhole. Boschkreek te Koewacht. Foto: Lucien Calle

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1996 | | pagina 11